In iedere groep of samenlevingsverband is er een vorm van sociale controle. Er zijn geschreven regels, maar er zijn evengoed ongeschreven regels die bepalen wat wel en wat niet aanvaard wordt. Aan de mogelijkheden van een individu worden grenzen gesteld. Als individu kan ik me niet alles permitteren, maar hou ik best wel rekening met de anderen. En dus wordt de vraag regelmatig gesteld: wat gaan de mensen zeggen?
Met deze vraag kunnen we verschillende kanten op. In een gemeenschap, een dorp, of ander samenlevingsverband zijn er afspraken nodig. Bij voorkeur is er een gemeenschappelijk kader om het voor iedereen leefbaar te houden. Of dit allemaal in regels en wetten moet worden gegoten, is een andere discussie. Maar rekening houden met de ander, is toch wel te verwachten. In die optiek is de vraag wat mensen gaan zeggen, dan ook niet zo abnormaal, noch verkeerd.
De vraag naar wat de mensen gaan zeggen, kan echter ook een afschuiven zijn van verantwoordelijkheid. Die vraag kan er evengoed wijzen dat je jouw eigen positie volledig laat afhangen van de anderen. Probleem is dat er in deze dikwijls veronderstellingen worden gemaakt over wat de anderen zouden kunnen zeggen. Of ze effectief ook zo zouden spreken, zoals jij veronderstelt, is nog een ander paar mouwen. Uiteindelijk kunnen we niet in iemands hoofd kijken. Maar het is menselijk, veronderstellen wat anderen zouden kunnen denken en/of zeggen.
