Een binair mensbeeld
Het is merkwaardig. Toen ik nog me nog volledig presenteerde als man, was er geen probleem rond mijn genderexpressie. Nu ik me presenteer als vrouw, is er nauwelijks een probleem rond mijn genderexpressie. Alleen laat mijn stem me soms in de steek, en wordt deze gepercipieerd als die van een man. Nu ja, mijn stem is eerder laag voor een vrouw, dat klopt. Maar voor de rest, lukt het wel. Ik werd niet aangestaard, toen ik man was. Ik word niet aangestaard, nu ik vrouw ben – misschien dat mijn leeftijd hier ook wel een rol speelt. Maar het is ooit anders geweest.
Toen ik transitie was, kreeg ik opmerkingen over mijn voorkomen, ik werd beschimpt, voelde me af en toe bedreigd. Mensen stelden zich vragen, staarden me aan, vergaten de wereld rondom zich toen ze mij zagen. Toch een beetje merkwaardig, niet?
Het binair denken zit sterk verankerd in onze cultuur. De tegenstelling tussen ziel en lichaam uit het antiek Grieks denken is sterk blijven doorwerken in onze westerse, christelijke cultuur. Het lichaam is zwak, de geest sterk. Het lichaam is verderfelijk, tijdelijk. De ziel moet gered. En tegelijkertijd is de wereld complexer dan dat. We proberen de wereld en alles wat we zien, waar te nemen, te ervaren, te vatten door er een etiket op te kleven, door het in een hokje te duwen. Het is tekenend dat patiëntendossiers zo gestructureerd mogelijk moeten opgesteld worden. Geen doorlopende, vrije tekst, maar kernwoorden, specifieke terminologie waarmee we in enkele woorden het “ziektebeeld” kunnen vatten. Op die manier kunnen we er dan statistische programma’s op los laten, die ons dan d.m.v. allerlei cijfers en grafieken kunnen zeggen hoe het zat, hoe het is en wat we kunnen verwachten.
Laat mij duidelijk zijn. Het is goed om te groeperen, om labels te kunnen toekennen en te kunnen identificeren. Mijn vrouw en ik waren geholpen toen we hoorden dat onze zoon autisme heeft. We wisten eindelijk wat er schortte en in welke richting we konden kijken om hiermee om te gaan. Ikzelf was zeer geholpen toen ik mezelf kon plaatsen onder de noemer van transgenders. Ik wist op dat moment waar het knelde, en kon op zoek gaan naar begrip van lotgenoten, en oplossingen.
Hoezo? Oplossingen? Was er dan toch een probleem? Ja, in onze samenleving is transgenderidentiteit een probleem, waarvoor een oplossing bestaat, nl. “ga naar de overkant en maak, in mijn geval dan, de transitie van man naar vrouw. En deze oplossing komt zowel jouzelf, als ons ten goede”. Uiteraard vindt lang niet iedereen dat een stap naar de andere kant geoorloofd is, zoals de discussie rond de vermeende genderideologie ons duidelijk maakt.
Tijdens mijn transitie was ik man, noch vrouw. Het man zijn, of de maatschappelijke verwachtingen t.a.v. een man, had ik achter me gelaten. Maar, hoewel ik me vrouw voelde, was ik alles behalve een vrouw. Ik voelde me niet meer thuis bij de mannen, maar voelde me ook niet thuis bij vrouwen. Ik paste niet in het binair denkschema van man/vrouw. Tja, dan sta je daar, moederziel alleen, door beide partijen bekeken, ergens in niemandsland. Ik heb me verschillende jaren in die tussenpositie weten te handhaven, maar uiteindelijk heb ik toch de stap gezet naar de vaginoplastie, de laatste stap naar de overkant, naar het vrouw zijn. Of ik spijt heb van die stap? Nee, zeer zeker niet. Mijn positie in de samenleving is duidelijk, ik sta niet meer ter discussie, en kan me terug met andere zaken bezighouden. In zekere zin voel ik me nu zelfs iet of wat bevoorrecht. Ik kan me nog steeds inleven in de mannenwereld – hoewel ik er geen deel meer van uitmaak – maar word evengoed in vertrouwen genomen door vrouwen. Toch vraag ik me af, of ik de volledige transitie zou gedaan hebben, mocht de tussenpositie in onze samenleving gevaloriseerd worden. Nu is het duidelijk, je bent vrouw of je bent man. Het is het een of het andere. En voor veel mensen past dat ook. Maar is dat de enige mogelijkheid? Moet het altijd zo zwart-wit? In sommige Indiaanse culturen bezaten transgenders een hoger aanzien. Het waren two spirits. Ze bezaten zowel elementen van een vrouwelijke geest, als van een mannelijke geest. Ze moesten dan wel bijzonder zijn – in de positieve betekenis van het woord. Conchita Wurst – winnaar/winnares van het Eurosong festival in 2016 – is een uitzonderlijke verschijning, in de letterlijke betekenis van het woord. Maar hoeft dat zo te blijven? Voor wie met een open geest naar de wereld kijkt en niet vastzit aan het eigen, groot gelijk, waarschijnlijk niet. Voor wie vasthoudt aan duidelijke paradigma’s en helder afgelijnde denkpatronen, zal het vermoedelijk altijd een ongeoorloofde verschijning zijn.
Een overvloed aan hokjes
Zoals we eerder hebben vastgesteld, lokt de (langere) lijst van LGBTQ+ schampere reacties uit. De teneur is dan dat er op den duur voor ieder individu wel een ander labeltje zal zijn. Wordt de uniciteit van een persoon bijna op een “perverse” manier op de spits gedreven? Anderzijds ontstaat er vandaag een oneindige variatie van mannen, vrouwen en non-binairen, die niet meer in de hokjes van man of vrouw passen.
Een nieuwe generatie transgender personen heeft geen nood aan een volledige fysieke transitie. Ze kiezen à la carte wat bij hen past: hormonen maar geen geslachtsoperatie, borsten maar geen vagina … Een oneindige variatie van mannen, vrouwen en non-binairen laat zich zien. [1]
Komen we op die manier in een impasse terecht waar het niet meer mogelijk is om aan te geven wie we zijn, wat onze identiteit is?
Het is een moeilijke evenwichtsoefening. Enerzijds wil het individu 100% zichzelf zijn, wars van alle opgelegde verwachtingspatronen en regels. Anderzijds is een of andere vorm van groepering aangewezen om een gemeenschappelijke identiteit te ontwikkelen. Het individu kan niet zonder de groep, maar de groep werkt verstikkend als er geen variatie mogelijk is.
Onze westerse samenleving lijkt er wel op gebrand om met etiketjes te strooien. Voor ieder probleem, verschil of “afwijking” een nieuw label. Zo krijgt iedereen wel een of ander label om een eigenschap te accentueren, te vergoelijken of te problematiseren, zo lijkt het wel. Wanneer kinderen aangeven zich abnormaal te voelen door “niets te hebben” in tegenstelling tot hun klasgenoten, geven zij dan ons op die manier niet te kennen dat de slinger te ver naar de andere kant aan het doorslaan is?
Er zijn heel wat schakeringen en variaties in de genderbeleving, maar mij komt het voor dat we te veel gaan focussen op de verschillen waardoor er geen variaties meer mogelijk zijn. Iedere variatie wordt op den duur een andere categorie, waardoor er wel altijd mensen zijn die zich niet thuis voelen in deze of gene categorie.
In deze context wil ik een gedachte van Stefan Hertmans aanhalen.[2] Hij verwoordde volgende vaststelling in zijn essay Hoe te leven op de ruïnes van het kapitalisme.
Mensen sluiten zich op in hun seksuele geaardheid, hun culturele geaardheid, hun huidskleur, omdat ze zich inzetten in een strijd om hun rechten. Dat is uiteraard de kern van een strijd om rechtvaardigheid. Maar zo wordt het verschil weer het criterium waarmee we elkaar benaderen – niet langer de idee van de gelijkheid, die nu als achterhaald of zelfs vals wordt beschouwd.[3]
Cisvrouwen en transvrouwen
In de aanloop van de Olympische Spelen Tokio 2021 was er heel wat te doen rond Laurel Hubbard, de Nieuw Zeelandse gewichthefster die als eerste transgender atlete deelnam aan de Spelen. Ze zou een substantieel lichamelijk voordeel hebben op haar concurrenten, aangezien ze toch een sterk mannelijke lichaamsbouw heeft.
Zijn transvrouwen wel vrouwen? De vraag op die manier stellen geeft duidelijke twijfel aan. Misschien wel scepticisme. Het hangt er allemaal van af. Wat geeft de doorslag om van een vrouw te kunnen spreken? De fysische verschijningsvorm is zeker van belang. Niets is frustrerender dan aangesproken worden als man, terwijl je een vrouw bent, al dan niet trans. Maar wat maakt dat je kan zeggen dat transvrouwen geen echte vrouwen zijn? Neen, ik heb geen baarmoeder, nooit gehad. Borsten heb ik wel, een vagina ook, hoewel sommigen deze maar fake zullen vinden.
[1] Ann-Sofie Dekeyser, Het andere geslacht, ds Weekblad, zaterdag 04 september 2021
https://www.standaard.be/cnt/dmf20210902_96214941
[2] Stefan Hertmans (°1951) is een auteur van romans, poëzie, essays, theaterteksten en kortverhalen
[3] Stefan Hertmans, Hoe te leven op de ruïnes van het kapitalisme, De Standaard Letteren, zaterdag 06 november 2021
