Een opgelegd traject of vrije keuze?

Toen ik in 2007 wist waarmee ik worstelde, was het hele traject van transitie nog veraf. Ik was wel in begeleiding in het Centrum Geestelijke Gezondheidszorg van mijn woonplaats. De gesprekken hielpen om zaken duidelijker te krijgen, en vooral om te kijken naar wat mogelijk was voor mezelf, maar daarbij rekening houdend met mijn omgeving, in eerste instantie met mijn zoon en dochter. Het was best een heftige periode van worsteling, mezelf verwensen, strijden, … Een periode die me veel energie heeft gekost. Die periode sloot ik uiteindelijk af met een zekere berusting, misschien wel gelatenheid, maar toch met openheid naar de toekomst. Hormonen, officiële naamswijziging, laat staan vaginoplastie, het was allemaal ver weg, en (nog) niet aan mij besteed, zo dacht ik. Maar ook: ik zie wel waar de toekomst me brengt, ik sluit het ook niet per definitie uit. Ik zie wel wat er op mij afkomt.

Begin 2015 heb ik dan toch beslist om mij aan te melden bij het transgenderteam van het UZ Gent. Het duurde nog tot augustus van datzelfde jaar, toen ik effectief op intake gesprek mocht. En kijk, al na het eerste gesprek kreeg ik een go voor hormonen – dat was dan nog eens zes maanden wachten, maar goed, er zat duidelijk perspectief in. Het traject was opgestart, maar was blijkbaar toch wel aangepast aan mijn eigen noden en de weg die ik al had afgelegd. Van mijn Nederlandse lotgenoten vernam ik dat het VUMC in Amsterdam zich strikt hield aan de procedures en de verschillende stappen in het traject.[1]

De vraag die door de twee verschillende benaderingswijzen naar voren komt, is hoe strikt moet het traject gevolgd worden. Of is een begeleid traject überhaupt wel nodig? Is het aan hulpverleners om te beslissen welke volgende stap wanneer kan gezet worden?

Een strikt zorgpad, waarvan geen duimbreed kan worden afgeweken, of waarvan geen stappen kunnen overgeslagen worden, lijkt me geen optie. Het neigt naar formalisme, waar met de zorgvrager weinig of geen rekening wordt gehouden. Naar de letter van de wet, in dit geval de procedures, zal het wel correct zijn, maar de geest van de wet is in dat geval toch wel zoek. Anderzijds een volledige vrijheid, blijheid lijkt me een risico. In hoeverre heb je dan nog recht om beroep te doen om de steun van de samenleving door o.a. tussenkomst van de sociale zekerheid.

Dat voorzichtigheid geboden is, blijkt ook uit de getuigenis van Nele die haar transitie achteraf beschouwt als een kwade reactie op de maatschappij.

Ook Nele heeft na twee jaar testosteron en een borstverwijdering haar transitie gestaakt. ‘Spijt heb ik niet. Ik heb mijn borsten altijd gehaat, maar nu weet ik waarom. Vanaf het moment waarop ik borsten kreeg, werd mijn ­lichaam een seksobject. Nu denk ik dat mijn transitie de symptomen heeft ­behandeld, maar niet de oorzaken. Mijn genderdysforie is vooral gebaseerd op reacties van de buitenwereld op mijn ­lichaam. Ook al voelde het wel alsof alle pijn in mij zat, het was geïnternaliseerde misogynie. Alles wat aan vrouwelijkheid wordt toegeschreven, is onpraktisch of ongezond: hoge hakken, lang haar, lange nagels. Mijn transitie was een kwade reactie op de maatschappij: kijk, ik breek hieruit, ik ben geen vrouw. Terwijl mijn protest vandaag is: ik gedraag me niet en voel me niet zoals jij een vrouw ziet, maar ik ben er wel een.’[2]

Het mag duidelijk zijn dat ik pleit voor een gulden middenweg: een begeleiding, aangepast aan de persoon en zijn/haar situatie. Het heeft heel lang geduurd, eer ik de stap naar het genderteam durfde zetten, maar eens gezet, was voor mij wel duidelijk waar ik naar toe wou. Alleen de operatie was in het begin van de begeleiding door het genderteam nog een groot vraagteken.


[1] Informatie m.b.t. het traject in het VUMC Amsterdam kan je vinden op https://www.vumc.nl/zorg/expertisecentra-en-specialismen/kennis-en-zorgcentrum-genderdysforie.htm

[2] Ann-Sofie Dekeyser, Het andere geslacht, ds Weekblad, zaterdag 04 september 2021
https://www.standaard.be/cnt/dmf20210902_96214941

Plaats een reactie