De anderen moeten zich maar aanpassen

Mijn weg

In tegenstelling tot wat de mensen zouden kunnen zeggen, hoor ik ook regelmatig dat de anderen zich maar aan de transgender persoon moeten aanpassen. Is deze uitspraak terecht? Hoever kan je gaan in de verwachting t.a.v. de andere?

Het is zoals in een liefdesrelatie, het moet van twee kanten komen. Als de liefde altijd van dezelfde persoon naar de andere gaat, en er geen wederkerigheid is, dan is de relatie ten dode opgeschreven. In iedere relatie mag je een wederkerigheid verwachten.Het is zoals in een liefdesrelatie, het moet van twee kanten komen. Als de liefde altijd van dezelfde persoon naar de andere gaat, en er geen wederkerigheid is, dan is de relatie ten dode opgeschreven. In iedere relatie mag je een wederkerigheid verwachten.

De reactie van de transgender, dat de ander zich maar moet aanpassen, is te begrijpen, zeker in het begin van het weten, van de zelfaanvaarding. Ook bij mij was dat het geval. Ik wou snel gaan, mijn doel stond voorop en al de rest moest er voor wijken. Zou het?

In de tien jaar van mijn transitie waren er periodes dat het snel moest gaan. Wanneer dat tussendoel was bereikt, kon het wat rustiger. Zo herinner ik me dat na de eerste woelige fase van 2008-2009 er een fase kwam van een modus vivendi. Het gaf rust aan mezelf, aan mijn omgeving, aan de anderen. Het forceren was verdwenen, ik zou wel zien wat er op mij afkwam, en hoe het allemaal zou evolueren.

Het was sindsdien niet altijd zo rustig, maar na al die jaren kan ik ook hier weer concluderen dat tijd en geduld meer doen dan kracht en geweld.

Tijdens het overgangsritueel in de gemeenschap van De Bremstruik, was er ruimte voor de anderen om hun pijn en onbegrip uit te spreken, te verwoorden. En dat werd geapprecieerd. Een lid van die gemeenschap heeft mij daarvoor achteraf nog expliciet voor bedankt.

Onze weg

Als transgender gaat het niet alleen over mezelf – uiteraard is mijn zoektocht, ontdekkingstocht naar mezelf van groot belang, en sta ik daarin centraal. Er zijn ook de anderen, mijn omgeving, voor wie het toch niet allemaal zo evident is. Niet alleen ik maak een groeiproces door, maar ook mijn omgeving heeft tijd en ruimte nodig om de omschakeling te kunnen maken. Sommigen kunnen dit vrij snel, anderen hebben meer tijd nodig. Zelf was ik de anderen dikwijls één of verschillende stappen voor. Op het moment dat ik een beslissing meedeelde aan de andere, dan was voor mij de zaak rond. Voor de ander begon het dan nog maar pas. En daar dien je, ook als transgender, rekening mee te houden. Je kan altijd ver voorop lopen, maar op die manier kom je alleen te staan. “Op weg met de Heer vinden we leven bij elkaar.” Dat was de samenvatting van mijn jawoord aan mijn vrouw, en van haar jawoord t.a.v. mij. Maar of het nu met of zonder God is, als je samen op weg gaat, dan kan je niet anders dan rekening houden met elkaar. Neen, ik moet mezelf niet wegcijferen, ik mag er zijn, zoals ik ben. Maar als ik er in slaag om naar de ander te luisteren, en het tempo af en toe kan vertragen, dan kan de eenzame tocht een gemeenschappelijke tocht worden.

Relationeel personalisme

De basis voor deze visie ligt in het personalisme, zoals Albert Dondeyne (1901-1985) en Louis Janssens (1908-2001) deze hebben ontwikkeld en een traditie is in het moraaltheologisch denken aan de faculteit Theologie van de KU Leuven, zoals bij Roger Burggraeve het geval was/is.

De acht kenmerken van een persoon, volgens Louis Janssens, zijn de volgende.

  1. De mens is een subject.
  2. De mens is een subject in lichamelijkheid.
  3. Via onze lichamelijkheid zijn we verbonden met de schepping.
  4. De mens is wezenlijk relationeel.
  5. De mens heeft nood aan een groter maatschappelijk geheel en sociale groepen.
  6. De mens is een historisch wezen (met een geschiedenis en een toekomst).
  7. De mens zoekt zin en betrokkenheid, en ervaart een verlangen naar geluk.
  8. Iedere persoon is uniek.

Axel Liégois gaat hierin nog een stapje verder waar hij spreekt over een relationeel personalisme met negen dimensies: familiaal, sociaal, maatschappelijk, materieel, natuurlijk, fysiek, psychisch, spiritueel en historisch.[1]

In onze samenleving staat de uniciteit, en de hieraan gekoppelde autonomie van de mens, centraal. Het eigenbelang gaat boven het gemeenschappelijk belang. Hierdoor dreigen echter de kenmerken relationaliteit en verbondenheid uit het oog verloren te worden. Het gegeven dat we de ander nodig hebben, niet zonder de ander kunnen wordt in het neo-liberaal gedachtengoed eerder onderbelicht. Terwijl het wezenlijk is. Zonder de ander – ook de Andere? – bestaan we niet. Dankzij de ander krijgen wij identiteit. En in sommige gevallen ook ondanks de ander, afhankelijk van het perspectief. Maar wanneer jouw persoon de ander onverschillig laat, dan brokkelt jouw identiteit af. Je bent dan immers niemand, niet (meer) iemand.

Kwetsbaarheid

In deze context wil ik een zijsprong maken naar het gedachtengoed van Chris Gastmans omtrent het levenseinde. In een interview in De Standaard n.a.v. zijn boek Kwetsbare waardigheid verwoordt hij het kernidee dat de kwetsbaarheid het vertrekpunt is van alle ethiek.[2]

Veel voorstanders zeggen: ik moet dit zelf kunnen beslissen.

‘De klassieke gezondheidsethiek schuift respect voor de autonomie als belangrijkste principe naar voren. Zo staat het in Principles of bio-medical ethics, een boek dat over de hele wereld dominant is. Het is ook een enorme verworvenheid. Denk maar aan informed consent bij medische behandelingen, wie wil dat nu nog in vraag stellen? Toch ben ik een andere weg ingeslagen. Het heeft tijd gekost, ik heb me moeten losscheuren. Ik heb, onder invloed van de zorgethiek, een andere visie ontwikkeld, die stelt dat de kwetsbaarheid van de mens het vertrekpunt van alle ethiek is. Dat is het tegenovergestelde van ethici die zeggen dat respect voor autonomie het uitgangspunt is.’ [3]

Als ik dit vertaal naar de wereld van transgenders, dan kunnen we stellen dat de autonomie van de transgender niet het enige woord is, maar de kwetsbaarheid, het lijden van die transgender. We komen dan niet in de eerste plaats op “de anderen moeten zich maar aanpassen”, maar wel op de piste van hoe kunnen we er samen voor zorgen dat het lijden van de transgender verzacht en/of ongedaan wordt gemaakt. Op welke manier kunnen we er voor zorgen dat de transgender leven vindt en tot zijn/haar recht komt, als mens. Is het immers niet zo dat iemand die tot zijn/haar recht komt, ook leven betekent voor de omgeving?

Laat het duidelijk zijn, voor mij is dit geen pleidooi om de autonomie van de persoon ongedaan te maken, maar het is wel een pleidooi om samen te kijken, en te zoeken wat het meest leven gevend is, voor alle betrokkenen. Soms lukt dit, soms ook niet. De onmogelijkheid van mijn moeder om mijn transgenderidentiteit te aanvaarden, heeft me er niet van weerhouden om toch de transitie door te zetten. Door mijn transitie, door het feit dat mijn vader mijn steevast aanspreekt met Eva, is ze wel verplicht om mijn transitie te zien, en mijn identiteit als transgender op zijn minst te tolereren.


[1] Zie Axel Liégois, Waarden in dialoog. Ethiek in de zorg. Tielt (Lannoo Campus), 2014 (herziene uitgave, pp. 42 e.v. (hoofdstuk 2 relationeel personalisme (pp. 33-45). De figuur die de visie op de menselijke persoon voorstelt, werd integraal en onveranderd overgenomen (p. 42).

[2] Chris Gastmans, Kwetsbare waardigheid. Ethiek aan het begin en het einde van het leven, Antwerpen (uitgeverij Pelckmans), 2021

[3] De Standaard, ‘Vroeger hoopte men om lang te mogen leven. Nu verlangt men om tijdig te sterven.’, Interview met Chris Gastmans, donderdag 07 oktober 2021

Plaats een reactie