Paulus, roeping of bekering?

Wie was Paulus eigenlijk? Wat bezielde hem? En waarom veranderde hij van de ene dag op de andere van gedacht? Niet langer vervolger, maar verkondiger. Hoe kan je dat rijmen? Saulus (in het Joods Scha’ul), farizeeër, rasechte Jood, én Romein vervolgde fanatiek de mensen van de Weg. Plots verdween hij van het toneel, voor langere tijd. Hij kwam terug als Paulus, de apostel, verkondiger van het geloof in de verrezen Heer. Wat was er met hem gebeurd? Vanwaar de ommekeer?

Lees verder op de gelijknamige pagina

Charles Vergeer, Paulus. Kijken in Uw levend gezicht, p. 52

Vijftig tinten grijs?

Er is iets vreemds aan de hand in onze samenleving. Enerzijds is er de drang naar allemaal en overal hetzelfde, en anderzijds kan het verschil niet genoeg benadrukt worden.

Ik weet niet of het jullie al is opgevallen, maar je moet eens kijken naar de auto’s in het straatbeeld. Soms merk je nog eens een rode auto op, bij hoge uitzondering een gele. Maar voor de rest, lichtgrijs, metallic grijs, grijsblauw, donkergrijs en nog eens grijs. 50 tinten grijs. Wat een verschil met de jaren 70. De straat was één kleurenpalet, alleen al door de diversiteit van kleur en vorm in het wagenpark.

Of nog: in Brugge. Een caféhoudster had de tafels en stoelen van het terras in allerlei kleuren geschilderd. Mag niet, zegt de stad. Alleen beige, grijs of zwart is toegelaten. De vrouw in kwestie heeft dan maar voor beige gekozen.

Allemaal hetzelfde dan maar? Of toch niet? Hoe lang is de genderlijst niet ondertussen? LGB werd eerst LGBT, dan LGBTQ+  en ondertussen duikt hier en daar al LGBTQIA2S+ op. Van zodra er ook maar een beetje verschil op zit, komt er nog een hokje bij.

Eenvormigheid en verschil. Onze samenleving worstelt ermee. Stefan Hertmans legde in een essay vorig jaar de vinger op de wonde … Door verschillen te benadrukken, is er geen gemeenschappelijke grond meer, en kunnen we bijgevolg niet meer met elkaar praten.

lees meer …

Paulus en de Galaten

De brief van Paulus aan de gemeenten van Galatië is een van de meest polariserende brieven die aan hem zijn toegeschreven. De domme Galaten, de tegenstelling tussen besnedenen en onbesneden, tussen Joden en Grieken, de heidenen, tussen de Wet en het geloof. Het beeld dat we zouden kunnen vormen is een Paulus die belust is op polemiek, en extremisme. Het is een beeld waarin ik mij niet kan vinden.

Hoewel de brief aan de Galaten zeker authentieke brieffragmenten bevat, kunnen we er niet om heen dat er een redactionele bewerking heeft ondergaan. De eerste redactie dateert van de jaren 90, na de val van de Tempel, waar de christenen zich losmaakten van de Joden. De meningsverschillen werden tegenstellingen. De ene visie werd overheersend t.o.v. de andere. Het is ook niet toevallig dat Marcion, die fel aanhanger was van Paulus en de Hebreeuwse Bijbel afdeed als “oud testament”, hem als de enige apostel beschouwde en een hervormingsbeweging op gang bracht die de dominante Kerk dreigde weg te vagen. Hij werd dan ook als ketter gebrandmerkt. De visie van Paulus dat de Joodse geschiedenis was voltooid in Jezus, kreeg geen plaats meer. Marcion bezorgt Paulus een anti-Joods imago en brengt de argwaan tegen het Jodendom en de Hebreeuwse Bijbel in de christelijke beeldtaal binnen. Nochtans konden de vrouwen in Marcions hervormingsbeweging voorgaan in de dienst. Ze konden onderwijzen en tot bisschop worden gewijd. Het is juist de anti-Marcionse strijd die Paulus vrouwonvriendelijk maakte. Of hij daadwerkelijk vrouwonvriendelijk was, is maar de vraag.[1]

De teksten van Paulus gingen een eigen leven leiden, ze werden vertaald naar het Latijn, met alle gevolgen van dien. Bewust of onbewust slopen er vertaalfouten in de teksten. De leer van de erfzonde bij Augustinus is daar mede een gevolg van. De mens kan alleen maar bevrijd worden van de erfzonde door het geloof in Jezus Christus. Maarten Luther trok de lijn door, en in zijn strijd tegen de misbruiken in de Kerk van de jaren 1500, was het voor hem zonneklaar dat de bemiddeling van de Kerk niet nodig is om gered te worden. Het geloof van Paulus werd op die manier een quasi louter individueel gebeuren, ook in de Katholieke Kerk, en dat is jammer..

Doorheen de brief aan de Galaten en de literatuur die ik hieromtrent heb geraadpleegd, heb ik een Paulus leren kennen die geen blad voor de mond neemt en overtuigd is van zijn zaak. Maar ik hoor hem ook zeggen: “zien jullie het dan niet?” – in de evangelies vinden we die woorden zelfs letterlijk terug. Het is m.i. die bekommernis van Paulus die doorheen de jaren na zijn dood is uitgegroeid tot polemiek. Paulus had allerminst de bedoeling om een nieuwe kerk te stichten. Hij was er van overtuigd dat met Jezus, de Gezalfde, de voltooiing van het Jodendom was aangebroken. Het punt was bereikt waarop alle volken op de berg van Sion werden verwacht.

Paulus is geen afvallige Jood, maar zijn boodschap komt voor een deel van de Joden wel over als een ondermijning van hun Joodse identiteit.

Voor Paulus blijft Israël Gods uitverkoren volk waaraan hij is verknocht en waarmee hij hartstochtelijk is verbonden. Naar eigen overtuiging verwerkelijkt hij met zijn zending onder de heidenen de ware roeping van Israël, het doel waarvoor God zijn volk vanouds heeft bestemd. […] Het is zijn taak om Israël dat de heidenen uitsluit naar Gods plan om te vormen tot Israël dat de heidenen insluit; een nieuwe beweging los van het joodse volk is voor hem ondenkbaar.[2]

Paulus is loyaal aan de Joodse godsdienst én aan de niet-Joden. Jammer genoeg heeft hij de spanning van die dubbele loyauteit niet kunnen overbruggen.

De joden wijzen Paulus af, de christenen eigenen zich hem volledig toe waarbij zijn loyaliteit aan Israël veelal wordt toegedekt, ontkend of zelfs als anti-joods wordt uitgelegd. Voor christenen en joden blijft de dubbele loyaliteit van Paulus een probleem dat de onderlinge verhouding tekent en tot op de dag van vandaag niet is opgelost.[3]

En op de vraag wat christenen vandaag kunnen leren van Paulus en zijn brieven, antwoordt Joop Smit het volgende.

Paulus’ onverbreekbare trouw aan het joodse volk en de Tora wijst hedendaagse christenen met klem op hun joodse wortels. Volgens Paulus is en blijft het christendom op joodse leest geschoeid. Die verbondenheid met het jodendom vraagt om voortdurende aandacht en niet-aflatend onderhoud.

[…]

Paulus doorbreekt het gevestigde kader en zet zich in voor het samengaan van joden en heidenen in Christus. Hij is er heilig van overtuigd dat God niet alleen God is van de joden, maar ook van de heidenen. De scheidsmuur tussen beide groepen moet worden afgebroken om de eenheid tot stand te brengen zoals deze door de ene God is bedoeld. De doorbraak die Paulus forceert om de afzondering te overwinnen en joden en heidenen met elkaar te verenigen bevat voor de christelijke kerken een belangrijke boodschap. In de lijn van Paulus zijn zij geroepen om zich niet in zichzelf op te sluiten, maar over de eigen grenzen heen met andere religies en opvattingen in gesprek te gaan op zoek naar verbinding en saamhorigheid.[4]

Waar Paulus veelal wordt voorgesteld als een polemische figuur, is de conclusie net andersom. Als diepgelovig Jood gaat Paulus op zoek naar inclusie, verbinding en eenheid. Voorwaar een nobel en na te streven doel. Maar uiteraard doet hij dit vanuit zijn eigen referentiekader. De Joodse Wet en de Messias, de Gezalfde, zijn dan ook constanten in zijn discours.

In mijn vorig bericht klonk het nog vragend. Na een eerste poging om de Galatenbrief te doorgronden kan ik de vraag positief beantwoorden. De tijd is aangebroken om ook Paulus, net als Jezus, “terug te geven” aan de Joden als onze Joodse broeder. Hij is het meer dan waard.

Mijn toelichting bij de brief aan de Galaten


[1] Karen Armstrong, Paulus. Onze liefste vijand, pp. 157-168

[2] Joop Smit, Wat Paulus bezielde, een staalkaart van zijn brieven, p. 155

[3] Joop Smit, Wat Paulus bezielde, een staalkaart van zijn brieven, p. 158

[4] Joop Smit, Wat Paulus bezielde, een staalkaart van zijn brieven, p. 159-160

Paulus

Op zoek naar Paulus. Een eerste, tussentijdse impressie.

Er is tussen vreemd aan de hand met Paulus. We kennen hem, of menen hem te kennen.  In het Tweede Testament zijn er veertien brieven opgenomen, die aan hem zijn toegeschreven. En dus is hij belangrijk. En toch, hij bevreemdt, houdt er vrouwonvriendelijke ideeën op na, waardoor hij zelfs de nationale nieuwsberichten haalt. Het voorlezen van een vrouwonvriendelijke passage (Ef 5, 21-23) in een uitgezonden eucharistieviering in 2019 zorgde voor een golf van (feministisch) protest. Hoe bestond het dat deze tekst nog (voor)gelezen werd? In onze vrije, geëmancipeerde wereld?

Maar is de Paulus die we in de brieven leren kennen, wel echt Paulus? In de Oudheid is het niet ongebruikelijk om een eigen geschrift toe te wijzen aan een persoon met autoriteit. Op die manier krijgt een tekst, een geschrift veel meer gewicht, en hopelijk meer geloofwaardigheid. Het overkwam Paulus. Veel van wat hij geschreven heeft, vinden we niet meer terug. En hetgeen we wel terugvinden, is verwerkt in een redactie van zijn brieven.

Wie Paulus dus werkelijk was als verkondiger, zullen we waarschijnlijk nooit kunnen achterhalen. Kunnen we dan wel achterhalen hoe het er aan toeging in de eerste decennia van het “christendom”?[1] Want waren zijn teksten niet de oudste teksten over de eerste gemeenten die we nog hadden? Het is moeilijk aan te houden. Ja, er komen flarden van zijn brieven voor in de brieven, zoals ze nu voor ons liggen. Een gedeelte van de tekst is echter niet van die tijd. En de opbouw zeker van een latere redactie. Veertig jaar na zijn overlijden – als je er vanuit gaat dat hij in 59 is gestorven – ontstaat een redactionele samenstelling van zgn. brieven van Paulus. Die eerste redactie bevat op zijn minst de brief aan de Romeinen, beide brieven aan de Korintiërs, en de brief aan de Galaten. De toon van die redactie is anti-Joods. Op sommige plaatsen echt fel anti-Joods. Hoe valt dat te rijmen met de Paulus die zelf een Jood was, een ijveraar voor de Wet, een zeloot. Een man die we het best kunnen begrijpen als iemand die gegrepen was door de profetische teksten van de deutero-Jesaja, aldus Charles Vergeer.

Na het lezen van het boek van Charles Vergeer Wie was Paulus wel?! was het even slikken. Opgegroeid in de wetenschap dat er minstens zeven brieven oorspronkelijk van Paulus zijn, komt Vergeer vertellen dat ook dat overdreven is. Een teleurstelling. Verandering van perspectief dringt zich op. Als we de zgn. brieven van Paulus uit het Nieuwe Testament lezen, dan verstaan we die best in de context van de einde van eerste eeuw en de eerste helft van de tweede eeuw van onze tijdrekening. De Joodse tempel is verwoest, de Joden zijn verspreid. De christenen zetten zich af tegen de Joden, want hebben zij niet hun Jezus veroordeeld, of laten veroordelen? En wast Pilatus – de Romeinse heerser – zijn handen niet in onschuld? Het heeft veel weg van de geboorte van een christelijk antisemitisme.

Heeft Vergeer het wel bij het rechte eind? De vraag kan gesteld worden, terecht. Het is mij nog niet duidelijk. Zijn uitleg lijkt aannemelijk, te meer daar hij uit filologische hoek komt, en niet theologisch beladen is. Hij heeft niets te verliezen, want geen geloofsinhoud te verdedigen. Maar toch, in deze context komt mij de uitspraak van prof. Frans Van Segbroeck zaliger als relevant naar voren.[2] De precieze verwoording herinner ik mij niet meer, maar het komt erop neer dat Bijbelteksten veel kritischer bekeken worden dan andere teksten uit de Oudheid. De studie van Charles Vergeer lijkt deze stelling te bevestigen. En toch, de stelling van Vergeer dat we aan de teksten van Paulus veel meer vragen moeten leren stellen dan dat we er antwoorden trachten aan te ontlenen, kan ik nu al onderschrijven.

In de loop van de twintigste eeuw werd Jezus van Nazareth stilletjes “teruggegeven” aan de Joden. Hij werd opnieuw één van hen, althans voor een deel van de Joden. Bij Joodse auteurs, zoals Pinchas Lapide en Schalom Ben-Chorin, kreeg hij aandacht. Deze laatste noemde hem zelfs broeder Jezus.[3] Is de tijd is niet aangebroken om ook Paulus “terug te geven” aan de Joden? Is de tijd niet rijp om toe te geven dat de politieke ontwikkelingen rond het jaar 70 in de door de Romeinen overheerste wereld de Jood Paulus in de verdrukking hebben gebracht en van hem een “bestrijder van de Torah” hebben gemaakt, terwijl hij dat in het geheel nooit is geweest. Ik mag het hopen.

[1] We zetten hier christendom tussen aanhalingstekens, omdat er voor het jaar 70 van onze tijdrekening nauwelijks of geen sprake was van christenen, laat staan christendom.

[2] Van Segbroeck was professor Nieuw Testament aan de theologische faculteit van de KU Leuven van 1969 tot 1996.

[3] Het boek Broeder Jezus. De Nazarener door een jood gezien verscheen in 1971. Het oorspronkelijk boek verscheen in 1967 in het Duits. Het vormde de basis voor mijn licentiaatsverhandeling De Jezusvraag bij Schalom Ben-Chorin. Een Joodse visie op Jezus van Nazareth, die ik met succes verdedigde in februari 1989.