De omgekeerde tijd

Het is een verhaal in de omgekeerde tijd. Vertrekkend van het geloof in de verrijzenis, werden verhalen van Jezus’ doen en laten verteld. En op die manier werd de vraag gesteld naar Jezus’ afkomst. Wat maakte dat Hij zo bijzonder was, dat Hij Zoon van God was/werd? Het werd een verkenningstocht naar de geboorte van Jezus, naar het jawoord van Maria, én Jozef. Een verkenning naar zijn voorouders, en dus zijn afstamming – denk aan de geslachtslijst bij Matteüs. Jezus kon niet plots zo maar de Zoon van God zijn, er moest iets of iemand zijn vooraf gegaan. Hoe is het allemaal begonnen? Dat is de vraag die het kerstverhaal tracht te beantwoorden.

Door het Woord ontstaat er een relatie. Gedachten zijn dan wel vrij, woorden echter zijn niet vrijblijvend. Woorden worden uitgesproken om beluisterd en gehoord te worden. God wil gehoord worden, Hij wil beluisterd worden. God blijft niet aan de zijlijn staan. God wil ons leven delen. Hij wil met mensen in contact treden, Hij wil mensen nabij zijn. En Hij gaat daarin ver, want Hij wordt zelf mens. Jezus was 100% mens, en juist daarom is hij God, geworden.

Lees meer over de omgekeerde tijd en over taal als het begin van alles