social distancing

Ze stond in de rij, en schoof aan. Net als de vrouw voor haar, net als de man achter haar. Allemaal op een respectabele afstand, mét mondmasker. Te wachten tot er iemand de winkel verliet, en er dus plaats werd gemaakt voor iemand anders. Maximum vier personen, weet je wel, om de afstand te bewaren.

Ze stond in de rij, en schoof aan. Er werd geen woord gesproken, hoogstens een knikje. Ieder was in zichzelf gekeerd, stond er in zijn of haar eigen bubbel. Te wachten, en aan te schuiven, tot er weer een klant de zaak verliet, en er weer wat kon worden opgeschoven. Stop – start – stop -start – stop –  tot het haar beurt was om te bestellen.

Ze stond in de rij, en schoof aan. Het was mooi weer. Het aanschuiven viel wel mee, ze kon genieten van de ochtendzon. Ze moest denken aan de beelden van toen, in de toenmalige Sovjetunie en de zgn. Oostbloklanden. Dagelijks aanschuiven om eten te kopen, en hopen dat de winkelrekken nog niet leeg waren als het jouw beurt was. Zij, in het Westen, in de Covid-19 pandemie, konden van geluk spreken. Ja, het was aanschuiven, maar dat gebeurde daarvoor ook, zij het dichter op elkaar. Maar er was ruim voldoende. Van schaarste was er in de verste verte geen sprake. Hoe moest het zijn, om niet zeker te zijn de gewenste inkopen te kunnen doen. Hoe moest het zijn om een uur of langer aan te schuiven in de kou? En dan te horen en te zien krijgen dat er niets meer was voor jou? Wat moest je zeggen bij thuiskoms? En hoe zou je je daar bij voelen?

Ze stond in de rij, en schoof aan. Ze dacht aan de discussie rond het woord social distancing. Je mocht niet spreken van social distancing, maar moest volgens sommigen spreken van physical distancing, of nog beter van fysieke afstand – al dat Engels in de Nederlandse taal. Ze vond eerst ook dat social distancing de verkeerde term was. Maar hoe langer ze er over nadacht, hoe meer ze overtuigd raakte dat de term wel correct was – los van de discussie of het wel in het Engels mocht of niet. Mensen spraken niet meer met elkaar, of in ieder geval veel minder. Non verbale communicatie kon je niet meer aflezen uit de gezichten, verborgen als ze waren achter een stuk stof. Hoe zou de vrouw voor haar zich voelen? En de man achter haar? Je kon het natuurlijk nooit weten, ook niet in de tijd voor de maskers. Maar nu kon je geen glimlach meer op je gezicht toveren. Een gelaatsuitdrukking heeft in die omstandigheden geen zin meer. Zullen we dat verleerd zijn, na verloop van tijd, het lezen van een gezicht?

Ze stond in de rij, en schoof aan, in gedachten verzonken. Start – stop – start – stop. En voor ze er erg in had, stond ze in de winkel. Het was haar beurt. In een samenspel van de bakkersvrouw en de winkeljuffrouw werd ze op haar wenken bediend. Wat brood voor morgenvroeg en enkele pistolets voor vandaag. Ze rekende af, en betaalde, uiteraard contactloos, en dacht bij zichzelf: is ook dat een vorm van social distancing?

Oorspronkelijk verschenen op 02 augustus 2020