Ze kijkt gelaten voor zich uit. Een diepe zucht ontsnapt aan haar lippen. Het is haar dag, ze weet het wel. Zo’n dag waar je in het midden van de belangstelling hoort te staan. Een dag van gelukwensen, feest, wijn, bier, lekker eten, noem maar op. Een dag van uitbundigheid. Althans zo hoort het volgens de ongeschreven wetten van de samenleving. Een verjaardag, dat vier je toch? Daar ben je toch blij om? Ze sluit haar ogen. Haar gedachten dwalen terug naar vroeger, terug naar de dagen waarop ze nog samen waren. Dan hadden ze reden om te vieren en te feesten, en samen plannen maken voor de toekomst. Maar nu? Wat valt er te vieren? Eenzaamheid? Alleen zijn?
Het is nog te vroeg is voor bezoek. Ze zit in haar eentje voor zich uit te staren. Waar is de tijd gebleven? Waar zijn al die jaren toch naartoe? Jaren van intens geluk, jaren van miserie. De zeven vette jaren die afgewisseld werden met de zeven magere. Of het er juist telkens zeven waren, daar heeft ze niet op gelet. Waarom zou ze? Trouwens het leven gebruikt geen weegschaal. Het leven komt, zoals het komt, en gaat, zoals het gaat. Aan ons om er al dan niet mee om te gaan, of het al dan niet te verwerpen. Verder heb je niet te kiezen. Je moet het leven nemen, zoals het komt.
Haar gedachten dwalen weg. Was hij maar hier, denkt ze. Ja, akkoord, hij had lastige dagen. Ja, hij kon soms sakkeren op alles en nog wat. Ja, hij kon mopperen over het eten dat niet op tijd klaar was, over de keuken die niet was opgeruimd. En een gesprek aanknopen was ook niet altijd even gemakkelijk. Introvert, weet je wel. En toch, toch mist ze hem, meer dan ze had kunnen vermoeden. Hij is er niet meer, tenzij in die foto’s op de kast. Hier is hij nog jong. Daar is hij een echte vader. Of kijk hier, toen hij de ster was op het feest. En of dat genieten was. Ze staart voor zich uit, en zucht. Daar zit ze dan, een beetje weggezakt in haar zetel.
Ze schrikt op. “Nare droom gehad, ma?” “Neen, ik moet in slaap gevallen zijn. Plots stond jij voor mijn neus. Was me dat verschieten.” “Sorry, ma, dat was niet de bedoeling.” Gelukkig, haar jongste dochter is haar niet vergeten. Ze glimlacht. Ze ziet de bloemen die ze heeft meegebracht. Maar ook het pralinedoosje is haar niet ontgaan. Lekker! Een kleine zonde mag toch wel? De dokter heeft het wel verboden, maar eentje kan toch geen kwaad zeker. En trouwens, als ze moet gaan, dan gaat ze. Er is niemand die haar kan tegenhouden. Ze heeft haar leven gehad en kijkt uit naar het einde. Dan zal ze hem eindelijk terugzien.
Ze glimlacht. Haar kleindochter komt bij haar in de zetel. Of oma een zoen wil voor haar verjaardag? Natuurlijk, op elke wang één. Is oma een beetje verdrietig? ’t Is toch haar verjaardag? Dan ben je toch blij, niet? Natuurlijk is ze blij, daarom zijn het tranen van geluk.
Had hij het nog maar kunnen meemaken, kleinkinderen. Het mocht niet zijn. Opeens was het licht uit. Zo maar, ineens. Zonder aankondiging. Ja, hij is vredig gestorven in zijn slaap. Maar haar heeft hij wel laten zitten. Zou onze Lieve Heer hem echt geroepen hebben? En mij achtergelaten? Dat kan toch bijna niet. Gods wegen zijn ondoorgrondelijk, zeggen ze altijd. Dat kan wel zijn, maar een troost is het toch niet, hoor.
Ze kijkt gelaten voor zich uit. Een diepe zucht ontsnapt aan haar lippen. Haar dag is voorbij. Morgen een andere. Misschien. Misschien niet. Zou God aan haar denken?
Oorspronkelijk verschenen op 06 februari 2012.
