anders

Ze wist niet wat er van te denken. Ze was anders. Al altijd geweest. Ze wist het. Ze heeft het altijd al geweten. Anders. Maar hoe anders? Ze wist het niet. Het bleef lang onder de radar. Ze verborg het, of ondernam pogingen daartoe. Het paste niet echt in het plaatje. Zij paste niet in dat plaatje. Het vakje waarin ze normaal zou thuishoren, paste niet. Maar ze deed het passen. En naar de buitenwereld paste het bijna volledig. Klassiek én vooruitstrevend. Een bijna ideale combinatie. Perfect.

En toch. Het beeld kreeg barstjes. Het voor zichzelf en de buitenwereld ontworpen masker paste niet meer perfect. De scheurtjes waren klein, miniem klein, maar ze waren er. En lieten buitenlicht binnen. There is a crack in everything, that ‘s how the light gets in. Leonard Cohen had het al lang begrepen. De barstjes werden groter. Het licht werd feller. Er was geen ontkomen aan, hoe hard ze ook haar best deed, hoezeer ze er ook tegen vocht.

Het licht straalde binnen, het brak het masker open. En daar stond ze, in al haar kleinheid, in al haar schaamte, onbeschermd voor de buitenwereld én de binnenwereld. Het was het begin van een lange reis naar zichzelf. Een lange reis van de buitenwereld naar haar wereld. Een lange reis van de anderen naar iets wat niet te begrijpen viel.

Er vielen slachtoffers. Mensen haakten af, konden zich niet verzoenen met wie ze in werkelijkheid was. Hoe kan je nu zo zijn? Wat voor identiteit is dit? Dit is ongehoord. Daar kunnen wij niet mee om. Dat ben jij niet. Jij bent nooit zo geweest. Je maakt je zelf wat wijs. Kom tot inzicht. Pas dan kunnen we praten. Het praten was er niet meer van gekomen. Ze kon niet anders dan die mensen achterlaten, hoezeer dit haar pijn deed. Ik ben wie ik ben. En ik zal worden, wie ik ben, kostte, wat kost.

Het deed haar pijn, anderen afstand te zien nemen. Schrik voor de confrontatie, schrik voor wat dit met hen zou doen. Schrik voor de andere die ze zou worden. Afstand nemen en houden, en kijken. Zou daar wel iets goeds van komen? Zou het haar lukken? Of zou ze jammerlijk falen? Ze wisten het niet. Ook zij wist het niet.

Ze wisten het ook niet, maar het deerde hen niet. Ze gingen mee op weg, hoewel de struikelstenen talrijk waren. Het was zeker geen gemakkelijke weg, dat wist ze. Neen, begrijpen konden ze het niet, het voelen nog veel minder. Maar ze was meer dan dat ene uitgesproken kenmerk. Ze was veel meer dan dat. Het maakte haar niet minder mens, maar gewoon anders mens. Het bood opportuniteiten en mogelijkheden. Maar de weg er naartoe was daarom niet minder lastig.

“Je bent zo mooi anders.” Ze vond lange tijd dat wat Hans Andreus had geschreven, niet op haar van toepassing kon zijn. Ze was anders, altijd al geweest. Maar mooi anders? Mooi niet, oordeelde ze.

Ze wist het, Ik ben anders. Ze wist het, het was gewoon zo. Ze had er geen schuld aan, ze had er niet om gevraagd, noch voor gekozen. Moeder natuur had niet kunnen verhinderen dat ze anders was. Maar het deerde haar niet meer. Op weg naar zichzelf, kon ze zichzelf worden. Slechts dan kon ze worden, wie ze in wezen was. Anders.

Oorspronkelijk verschenen op 28 januari 2016