overweging bij Num 13-14
Mozes had twaalf vooraanstaande mannen uitgestuurd om het land te verkennen. Veertig dagen trokken de verkenners door het land. Ze kwamen terug met goed nieuws. Het is er goed wonen, het is er vruchtbaar, het vloeit zelfs over van melk en honing, de druiventrossen zijn immens. Kijk maar, we hebben er maar één mee, maar we moesten die wel met twee dragen. Er zat echter ook een andere kant aan het verhaal, en die klonk ietwat beangstigend. De steden zijn heel groot, en versterkt. Die kunnen we niet innemen. Het volk is sterk, we kunnen er niet tegenop. Kijk maar naar de Enakieten, het zijn reuzen. We zijn op voorhand verloren.
Er is twijfel, terwijl het volk Israël echt geen zootje ongeregeld is. In hoofdstuk 3 is er sprake van 603.550 weerbare Israëlische mannen (vanaf 20 jaar). Levieten, Kahetieten, Gersonieten en Merarieten zijn dan nog niet meegeteld. Ook al zijn de cijfers allicht overdreven, toch moet het een heuse troepenmacht zijn geweest, met Mozes als opperbevelhebber.
Er is echter muiterij op til. Er was heel wat onenigheid. De positie van Mozes wankelt. In hoofdstuk 12, het hoofdstuk dat voorafgaat aan de verkenners wordt het expliciet vermeld. Herinner je ook Kaleb, uit hoofdstuk 13, die wilde voorkomen dat het volk zich tegen Mozes zou verzetten – er was dus wel degelijk kans toe. En in de hoofdstuk 16 en 17 wordt de positie van Mozes én Aaron ondermijnd. Het lijkt wel een staatsgreep, voor beide gelukkig een verijdelde.
In het eerste deel van hoofdstuk 14 was het kantje-boordje. Mozes en Aaron wierpen zich ter aarde voor het volk, twee verkenners probeerden de massa te overtuigen om het land in te trekken, en dus de aanval in te zetten. Het volk wilde niet luisteren en stond op het punt de twee te stenigen. Het dreigde helemaal uit de hand te lopen. En juist op dat moment kwam JHWH tussenbeide.
JHWH heeft er schoon genoeg van. JHWH is kwaad, om niet te zeggen woedend. Al voor de zoveelste keer weigert het volk de wonderen te zien. Al voor de zoveelste keer is er gebrek aan vertrouwen. Maar dan gebeurt er iets merkwaardigs. Mozes gaat in tegen de woede van JHWH. Hij weet zijn God te overtuigen om groots te zijn in zijn almacht en goedheid. Wees verdraagzaam, zegt Mozes. Anders zou je je wel eens belachelijk kunnen maken ten overstaan van de andere volkeren. Met de gangbare begrippen van macht en vergelding, ben je niet beter dan alle andere goden. Juist in verdraagzaamheid ben je groots, voert Mozes aan – het gaat dan wel enkel over de verdraagzaamheid tegenover zijn eigen volk, niet ten overstaan van de andere volkeren. En Mozes herinnert de Heer aan zijn belofte van trouw en geduld. En JHWH gaat overstag, Hij bindt in. JHWH kan het dus hebben dat mensen, zoals Mozes, met hem in discussie gaan. Ook Abraham ging in discussie met JHWH om de stad Sodom te sparen, omwille van vijf rechtvaardigen. En het mooie is: JHWH luistert.
Oef, zou je kunnen denken, het gevaar is geweken. We zullen alsnog het beloofde land binnen trekken. Maar dat is opnieuw buiten JHWH gerekend. Zijn woede mag dan wel bekoeld zijn, hun straf zullen de Israëlieten niet ontlopen. Veertig jaar zullen ze nog als nomaden in de woestijn zwerven. Ze hebben niet willen luisteren. Mozes heeft het volk niet meer kunnen overtuigen, hij lijkt niet meer zo sterk te staan, is niet meer onaantastbaar. Een wissel van de macht lijkt zich aan te kondigen. De tijd van de uittocht is voorbij. De tijd van de intocht, verovering en opbouw is aangebroken. Maar de Israëlieten waren niet klaar om hun gemeenschappelijke verantwoordelijkheid op te nemen. Ze hadden hun kans verkeken. Vroeger was het toch zoveel beter. Echt? Weg was het momentum.
En wij? Hoe zit het in onze samenleving? Nemen wij onze verantwoordelijkheid? Nemen de leiders, de CEO’s en andere machthebbers hun verantwoordelijkheid? De vleespotten van de consumptie en het kapitalisme blijven verleidelijk en verslavend. Huisvrouwen worden op de korrel genomen, want economisch niet rendabel. Ze kosten alleen maar geld aan de samenleving, wordt geopperd, ook door socialisten. Menselijkheid lijkt van weinig of geen tel meer. Zorg, onderwijs, kinderopvang, huisvesting, armoedebestrijding. Waarom zouden we van overheidswege daarin investeren? Laat het maar over aan de vrije markt.
Om de CO2 te bestrijden, moet iedereen elektrisch rijden. De nevenschade van ontginning voor de batterijgrondstoffen wordt niet in rekening gebracht. Het fileleed blijven we maar voor lief nemen. Het gekende patroon van ieder zijn/haar auto wordt bestendigd, althans voor wie het zich nog kan veroorloven. Als er nu eens zwaar zou geïnvesteerd worden in het openbaar vervoer ten koste van het gesubsidieerd bedrijfswagenpark? Zo kunnen we meteen ook werk maken van meer sociale gelijkheid. Zou onze samenleving op termijn dan niet beter af zijn? (Tussen haakjes, in Duitsland worden windmolens afgebroken om bruinkool te ontginnen. Hoe cynisch kan het worden.)
En wat te denken van de genderdiscussie. We worden om de oren geslagen met etiketjes. Voor iedere nuance een ander label, een alfabet lang. De tel is op den duur niet meer bij te houden. Willen we echter terug naar het binair gender denken van man/vrouw. Of durven we de genderdiversiteit omarmen, zonder ons daarom te verliezen in een zondvloed aan hokjes? We zijn tenslotte allemaal mensen, niet?
Ook de Kerk staat op een kruispunt met de keuze tussen een synodale Kerk of een hiërarchische Kerk. De keuze voor een hiërarchische Kerk is alvast een foute keuze, stelt Sylvie Walraevens in Tertio (woensdag 13 september 2023) en De Morgen (donderdag 14 september 2023), want zo ‘n Kerk draagt de kiemen van machtsmisbruik in zich. En weten ondertussen allemaal waartoe dit kan leiden en geleid heeft.
De Joden stonden op een keerpunt. Het oude leven moest worden afgelegd. Het nieuwe was onbekend terrein. Ze wisten wel dat het anders moest, maar konden er zich niet toe bewegen. Niets menselijks was hen vreemd. Het is niet omdat we weten dat we anders moeten gaan leven – herinner je Agalev – dat we het ook effectief doen. Het beloofde land was binnen handbereik, maar het ontglipte hen. Er was nog heel wat tijd nodig om hun denken te veranderen. Ook ons kost het tijd om ons denken te veranderen, en gekende paden te verlaten. Het vraagt overleg, afwegingen, nuanceringen, maar evenzeer durf en doortastendheid. Niemand heeft gezegd dat het gemakkelijk zal zijn. Maar hals over kop, vanuit een paniekreactie aan iets beginnen zonder duidelijk plan en inschatting, loopt meestal uit op een fiasco. We kunnen pas het beloofde land intrekken, als we geloven, hopen, durven én doen.
Lisa Doeland, filosofe en activiste bij Extinction Rebellion Nederland, verwoordde in een podcast interview n.a.v. haar boek Apocalypsofie. Over recycling, groene groei en andere gevaarlijke fantasieën, de menselijke opdracht als volgt.[1]
Je kijkt in het heden met de toekomst in het vizier. Maar die toekomst daar is niet een heel duidelijk doel. Er is niet een utopie waar je naartoe werkt. Het utopische zit juist in de manier waarop je het in het heden beter doet, en daarmee komt er van zelf een betere toekomst. De toekomst is er nooit nog, die komt altijd. Het doet er toe wat je doet, je moddert aan en je maakt fouten. En je probeert het beter te doen. Je neemt verantwoordelijkheid, maar die verandert. De wereld verandert, jijzelf verandert. Dat geeft zin, niet alleen aan jou. Je doet het juist ook voor anderen. Op die manier blijft het mogelijk voor anderen om voort te leven.
Overweging, uitgesproken in het bronmoment van De Bremstruik op zaterdag 16 september 2023.
Het was het derde bronmoment over de verkenners (Numeri 13-14)
[1] Podcast Het Uur van NRC, met Pieter van der Wielen, zaterdag 09 september 2023.
