Lopen op het water

Overweging bij Matteus 14, 22-33, uitgesproken in het Bronmoment van zaterdag 25 november 2023

Matteüs 14, 22-33

De vertaling is deze van NBV21

Overweging

Introductie

Ik weet niet of je weet, waarom Petrus toch niet op het water kon lopen? Het antwoord is nochtans heel simpel, althans volgens een humoristisch raadseltje. Petrus had het nl. vertikt om de repetities bij te wonen. Bijgevolg wist hij niet waar de paaltjes stonden in het water.

Dat van die repetitie en van die paaltjes is natuurlijk nonsens. Daar hoeft geen tekeningetje bij. Maar het geeft wel aan waar het meestal over gaat, nl. de twijfel van Petrus en zijn gebrek aan geloof waardoor hij dreigt ten onder te gaan. En onderhuids klinkt dan dikwijls door dat hij maar meer had moeten vertrouwen op God. Alsof het allemaal zo simpel is. Maar is het wel zo simpel?

Eerst nog iets over het woord geloof. De evangelist gebruikt hier het Griekse woord pistis (πιστις) en afgeleiden daarvan. Het betekent eerder vertrouwen dan wel geloof. Bedoeld is hier niet geloven in de zin van “ik neem het voor waar aan, ook al heb ik niet gezien”. Het woord geloven wordt eerder aangewend in de betekenis van, “ik heb er vertrouwen in, ik vertrouw erop, we kunnen daar dan bij denken, dat het goed komt”. Er is altijd hoop, ook al lijkt en is het hopeloos. Hopeloos hoopvol.

Wat kunnen wij nu aanvangen met dit verhaal van twijfel en geloof? Of beter, twijfel en vertrouwen.

Context

Laten we terugkeren naar het verhaal, én naar wat er aan voorafging in het begin van hoofdstuk 14. Het is een bewogen dag geweest. Jezus heeft van zijn leerlingen vernomen dat Johannes de Doper, de wegbereider van Christus, is onthoofd. Herodes had hiervoor de opdracht gegeven, op vraag van zijn dochter, op haar beurt opgestookt door haar moeder. Het nieuws komt hard binnen, Jezus wil alleen zijn met zijn verdriet, maar de menigte laat hem niet gerust. Hij geneest zieken en alsof dat niet genoeg is, zijn er maar vijf broden en twee vissen om vijfduizend man, vrouwen en kinderen niet meegerekend, van spijzen te voorzien. Een onmogelijke taak, maar toch lukt het. Oef, moeten Jezus en zijn leerlingen hebben gedacht, de mensen zijn verzadigd. Er was zelfs nog over. Een wonder, een mirakel. Maar dan is het op bij Jezus. Genoeg leed voor vandaag. Jezus zendt de mensen naar huis en geeft de opdracht aan zijn leerlingen om alvast naar de overkant te varen. Jezus zelf gaat de berg op om te bidden.

De berg

De berg is een plaats, dé plaats bij uitstek, waar je in contact kunt komen met God. Ook Mozes ging regelmatig de berg op voor zijn gesprekken met JHWH. Maar of Jezus echt in contact komt met God, is twijfelachtig. Matteüs schrijft dat de nacht viel en dat Jezus daar helemaal alleen was. Van God is er geen spoor. Ook Jezus heeft momenten van twijfel en verlatenheid gekend. Zelfs voor Jezus, de Messias, is het geen evidentie om te vertrouwen op God. Het is m.a.w. geen schande om zelf ook momenten van verlatenheid te kennen. We weten niet hoe Jezus zijn vertrouwen in Gods kracht heeft teruggevonden, om terug naar de wereld te kunnen gaan. Maar dat Jezus het vertrouwen heeft teruggekregen, is niet te ontkennen. En hoe? Hij loopt over het water. Het kan niet anders. Deze man komt van godswege.

Tegenwind

Ook de leerlingen zitten vol verdriet en twijfels. De grond onder hun voeten is weg – ze zijn vele stadiën van het vasteland verwijderd. Er was een hevige tegenwind. Ze zitten in zwaar weer. Ze zijn zo druk bezig om aan land te komen dat ze niet helder kunnen denken, of zelfs gewoonweg niet meer kúnnen denken. Ze menen een geest te zien. Nu is het helemaal om zeep. We zijn verloren, hoor je hen roepen. Nu is het met ons gedaan. Maar luister en hoor, de geest die ze menen te zien, zegt: ik ben het, geef niet op. Ze herkennen Jezus’ geruststellende stem.

Het gevoel van hevige tegenwind en zwaar weer is voor mensen op persoonlijk vlak niet (altijd) vreemd. Het is soms ploeteren, de ene dag meer dan de andere. En dikwijls krijgen ze het deksel op onze neus. De moed zakt hen in de schoenen, meer dan hen lief is. Op sommige momenten kunnen ze niet meer helder denken, of kunnen ze zelfs niet meer denken. Gelukkig is er dan de stem van een goede vriend die met hen meedenkt. Een afgezant van God, zo lijkt het wel. Het zijn de mensen die, zonder veel poespas, tijd vrijmaken om in te springen, zodat de getroffenen ruimte krijgen om even op adem te komen. Het zijn de kleine lichtpuntjes van hoop die hen recht houden.

Petrus

Bij Marcus en Johannes eindigt het verhaal met Jezus die naar de leerlingen komt. Marcus laat Jezus in de boot stappen. Samen varen ze naar de overkant. Bij Johannes is varen naar de overkant niet meer nodig. Ze zijn er immers al. Matteüs echter voegt er nog twee scènes aan toe.

Petrus springt in al zijn enthousiasme over boord en loopt naar Jezus toe. Niets of niemand kan hem nu nog tegenhouden. Alles wat Jezus vraagt, zal hij doen. Zijn enthousiasme blijkt echter overmoed te zijn – het zou niet de laatste keer zijn. Moest hij zo nodig wel de natuurwetten tarten? Moest hij zo nodig superman zijn? Moest hij zo nodig in zijn eentje de wereld willen redden? Het komt hem duur te staan. Bijna is het met hem gedaan. Ware het niet dat hij nog net op tijd inziet dat hij het niet alleen redt. Hij roept in paniek om hulp.

Misschien was de beschreven overmoed van Petrus wel een kritiek op de overmoed van de niet-Joodse christenen die dachten zonder de Joodse christenen verder te kunnen? Matteüs had immers een van oorsprong Joods publiek voor ogen. De vraag welke richting de Jezusbeweging uit moest, was dwingend aanwezig. De eindtijd was niet gekomen, de niet-Joodse christenen keerden zich tegen de Joodse christenen. Deze laatsten werden immers geassocieerd met de Joden. En de Romeinen waren die Joden meer dan beu. De Joden brachten niets anders dan last. Ze werkten de Romeinse overheerser danig op de zenuwen, waardoor de nieuwe Jezusbeweging evenzeer in een slecht daglicht kwam te staan. De vraag die de christenen dan ook wakker hield, is deze: wordt het Jeruzalem of wordt het Rome? De Romeinen waren meedogenloos geweest, de tempel bestond niet meer. Welke plaats was nog weggelegd voor de Joodse christenen?

Vertrouwen op de Zoon van God

De tweede scène die Matteüs toevoegt, is de geloofsbelijdenis van de leerlingen. Als Petrus en Jezus in de boot zijn gestapt, zeggen de leerlingen: U bent werkelijk de zoon van God. De twijfel van Petrus, het gebrek aan vertrouwen staat in schril contrast met de geloofsbelijdenis van de leerlingen. Of ook Petrus deze geloofsbelijdenis uitsprak, kunnen we niet opmaken uit de tekst. Het blijft open.

We leven in een woelige, misschien wel apocalyptische tijd met oorlog en geweld, met klimaatverandering, met wantrouwen van de overheid vooral t.a.v. de mensen aan de rand van de samenleving, met mensen die concurrenten zijn van elkaar, met de kerk die in het Westen alle gezag heeft verloren, en met zoveel ander onheil.

Om te kunnen samenleven is er vertrouwen nodig. Hebben wij nog vertrouwen in de mensheid? Is vertrouwen in mensen nog te rechtvaardigen? Kunnen wij, durven wij erop te vertrouwen en nog te geloven dat het goed komt, ondanks alle negativiteit, tegenslag en ellende.

Johan Van der Vloet geeft m.i. hierop een antwoord in zijn editio Godvergeten in het weekblad Tertio van woensdag 18 okt 2023.

De vraag van de Bijbelse mens luidt niet zozeer of God bestaat, wel of Hij te vertrouwen is. Houdt Hij zijn belofte? Vandaag herkennen we vooral het godvergeten gevoel. In een wereld waar we à la minute de ellende zien binnenstromen, vinden we het alsmaar moeilijker om te vertrouwen in de kracht van het goede. Hoe we God noemen, binnen of buiten instituten: we hebben een overstijgende hoop nodig. Het alternatief is wanhoop en resignatie.

Middenin en net vanwege de storm die nu rond Kerk en geloof woedt, hebben christenen de essentiële taak om in woord en gebaar dit bevrijdend Bijbels visioen wakker te houden, zowel in eigen huis als in de samenleving. Zo laten ze zelfkritisch en authentiek zien waar het in het geloof werkelijk op aan komt en wat het kan betekenen in deze gekwelde wereld. Dat is meteen de enige en juiste manier om weer geloofwaardig te worden.

Zou Matteüs dit alles voor ogen hebben gehad?

Plaats een reactie