Commentaar bij de geboorte van Jezus (Matteüs 1, 18-25) en Jesaja 7, 10-14
21 december 2019
Voor wie niet vertrouwd is met de Bijbel is het verhaal dat we zonet hebben gehoord, maar een banaal verhaal, zo kan ik me voorstellen. Marie en Jef hebben een relatie. Ze hebben vrij vlug seks, en zijn daarbij wat onvoorzichtig geweest, met alle gevolgen van dien. Marie is zwanger en Jef is daar alles behalve gelukkig mee. Dat er juist nu een kind op komst is, past helemaal niet in het plaatje. Jef denkt eraan zijn verantwoordelijkheid te ontlopen en wil van Marie weggaan. In onze dagen zou Jef waarschijnlijk zeggen: Laat het weghalen, doe een abortus, iets wat Marie juist niet wil. Eigenlijk niets nieuws onder de zon. Een verhaal voor de roddelboekjes, goed voor de achterklap van de mensen. Eigen schuld, dikke bult.
Maar wacht eens. Het verhaal staat in de Bijbel. Wat op het eerste zicht banaal lijkt, moet toch meer in zich dragen. Matteüs heeft dit verhaal aan het begin van zijn evangelie gezet. Het is een stukje uit de proloog van het verhaal van Jezus Christus, de Messias, waar ook het verhaal van de drie wijzen, de vlucht naar Egypte en de kindermoord toe behoren. Matteüs heeft er dus wel degelijk een bedoeling mee.
Het verhaal van de zwangerschap van Maria en de geboorte van Jezus volgt onmiddellijk op de geslachtslijst van Jezus. Jezus is niet zo maar iemand. Neen, de afstamming moet duidelijk maken dat Jezus thuishoort in de rij van de afstammelingen van Abraham en David. En hoewel je na zo ’n lijst van roemrijke namen zou kunnen denken dat de zwangerschap van Maria en de geboorte van Jezus een evidentie is, kom je op dat vlak van een kale reis thuis.
Maria en Jozef zijn verloofd, en bereiden zich voor op het huwelijk. Dat ze met elkaar zouden trouwen, daarover bestaat op dat moment geen twijfel meer. De verlovingsband is bijna even onverbreekbaar als de huwelijksband. Seksuele gemeenschap voor het huwelijk is echter niet toegestaan. Pas in het huwelijk is de eenheid tussen man en vrouw mogelijk. Voor Maria en Jozef stelt zich dus een probleem. En vooral Jozef wordt voor een dilemma geplaatst. Als hij kiest voor Maria en hun kind, dan krijgt zijn imago een flinke deuk. Hij wordt immers gezien als een rechtschapen man, een tsaddiek, een man naar Gods hart. Maar de zwangerschap van Maria, nog voor het huwelijk, zou zijn rechtschapenheid wel eens teniet kunnen doen. Anderzijds wil Jozef, juist omdat hij rechtschapen is, zijn verloofde niet in opspraak brengen. En dus denkt hij eraan in stilte van haar weg te gaan. Het houdt hem bezig, hij droomt ervan. Misschien is hij wel de wanhoop nabij en heeft hij nachtmerries over wat hem allemaal te wachten staat. Maar kijk, zijn nachtmerrie wordt een hoopvolle droom.
In het rationele denken dat eigen is aan onze samenleving, zijn dromen van ondergeschikt belang. Ze vertellen misschien wel iets vanuit en over ons onbewuste of onderbewuste, maar velen kunnen daar weinig mee aanvatten. De inhoud is dikwijls onsamenhangend en veelal irrealistisch. Daarbij vervaagt een droom nogal snel, áls we hem ons nog herinneren. In de oudheid wordt anders naar een droom gekeken. Daar heeft een droom dikwijls de notie van een visioen, een blik op de toekomst, veraf of dichtbij. Een boodschap. Ook zo bij Jozef. In zijn droom verneemt Jozef wat hem te doen staat. De engel geeft duidelijk aan dat hij zijn verantwoordelijkheid moet opnemen en een belangrijke rol te spelen heeft in de heilsgeschiedenis van Israël, het volk van God. Jozef doet wat hem in zijn droom duidelijk is geworden. Hij laat Maria niet in de steek, maar blijft bij haar. Maria zal dus niet aan de rand van de samenleving moeten leven. Hun kind zal dus ook niet in het geheim geboren worden: geen bij voorbaat verstoten kind, maar een wettelijk kind. Jozef houdt zich aan het verbod op seksuele betrekkingen voor het huwelijk waardoor zijn rechtschapenheid hersteld wordt. En hij roept, zoals de Joodse traditie hem voorschrijft, hun kind bij naam: Jezus. De naamgeving is voor de Joden het begin van het leven, als het ware de echte geboorte.
Keren we nog eens terug naar de engel en zijn boodschap. De droom die Jozef heeft, is niet zo maar een droom of een visioen. Neen, het is een boodschap van God zelf, met een engel als boodschapper. De verschijning van de engel geeft op die manier gewicht aan de droom van Jozef. De engel spoort Jozef aan om vertrouwen te hebben. Het zal goed komen. “Vrees niet om Maria, jouw vrouw bij je te nemen.” En Jozef kan gerust zijn wat het kind betreft. Maria is zwanger van de Heilige Geest. In onze dagen wordt dit wel eens aangegrepen om heel het verhaal in het belachelijke te trekken. De lezers en toehoorders van Matteüs weten wel beter. Zweefde de Geest van God niet over de wateren voor de schepping? Blies JHWH niet de levensadem in de neus van de mens? De zwangerschap van Maria heeft duidelijk de zegen van God, meer zelfs, Gods Geest rust op het nog ongeboren kind. Hij zal Zoon van God genoemd worden. Net zoals bij zijn doop, waar Gods Geest neerdaalt en Jezus Gods Zoon wordt genoemd. Net zoals in Psalm 2, de koningspsalm, in vers 7 te lezen staat: “Jij bent mijn zoon, ik heb je vandaag verwekt.” En net zoals we bij Jesaja lezen. “Zie de jonge vrouw – in de Griekse vertaling, de Septuaginta, is er sprake van de maagd – is zwanger, zij zal spoedig een zoon baren en hem Immanuel noemen.”
Het citaat uit Jesaja, en het stukje dat we gehoord hebben, situeert zich in oorlogstijd. Juda, het zuidelijk koninkrijk dat toebehoort aan de dynastie van David wordt aangevallen door Israël, het noordelijk koninkrijk dat samenspant met de koning van Aram, het huidige Syrië. Voorafgaand aan de verzen die we gehoord hebben, lezen we dat God Juda niet zal laten vallen, op voorwaarde dat ze vertrouwen. Achaz, die eerder bekent staat als een slechte koning, gelooft er niet in. Het is toch allemaal verloren. Is het niet dezelfde moedeloosheid die de tijdsgenoten van Matteüs ervaren? De Joodse tempel, hun tempel, is verwoest door de Romeinen. Zij die christenen genoemd worden, worden vervolgd omdat ze geloven dat Jezus de Messias is, de Zoon van God. Is het niet dezelfde moedeloosheid die ons kan overvallen? De kloof tussen arm en rijk wordt groter. Armoede raakt niet uit de wereld, in tegendeel. De wereld is om zeep, er gebeuren rare dingen rondom mij, zong Urbanus jaren terug. Zaken waar we geen vat meer op schijnen te hebben. “Laten we eten en drinken, morgen vergaan we toch”. Ook Jesaja en Paulus hoorden dit. Na ons, de zondvloed. Hebben we dat niet gehoord in het bronmoment van de eerste adventszondag?
Achaz weigert om nog actie te ondernemen. Jesaja gaat daar tegen in. Of je het nu gelooft of niet, je zal er niet naast kunnen kijken, wijst Jesaja Achaz terecht. God zelf zal een teken geven in de geboorte van een nieuw mensenleven. Matteüs geeft met het citaat uit Jesaja aan dat Gods belofte geen loze belofte is. God doet wat hij zegt. Maar Hij heeft wel de medewerking nodig van mensen. Voor Maria is het leven dat haar geschonken is, heilig, ondanks het risico om verstoten te worden, en met haar, haar kind. Jozef mag zich niet afzijdig houden. Hij dient zijn verantwoordelijkheid op te nemen, en zijn leven mét Maria én hun kind verder uit te bouwen. Ook al zijn hier risico’s aan verbonden, ook al dreigt zijn reputatie op het spel te staan.
Gods boodschap kan maar gestalte krijgen doorheen mensen, mensen van goede wil. De God van Abraham, Isaak en Jacob is een God van levenden. De God van Jesaja en Jezus is geen hocus pocus God. Het is een God die doorheen mensen een teken geeft van zijn Liefde, van zijn droom met de wereld. Het is aan ons om de tekenen te zien, en ons steentje bij te dragen aan de realisatie van het visioen, hoe klein ook. Wij zijn immers geschapen naar Gods beeld en gelijkenis. En wij krijgen toekomst. Het is te doen – wij moeten het dus waarmaken. Maar het is ook te doen – het is haalbaar, als we maar vertrouwen én geloven dat het kan. Het jaarthema van de Katholieke Landelijke Jeugd luidde in 1978 “echt te doen”. Het is me altijd bijgebleven. In navolging van de KLJ van toen en in het licht van de lezingen van vandaag durf ik zeggen: wij krijgen het visioen en het is echt te doen.
