De tekst is de vertaling van Nico ter Linden, overgenomen uit Nico ter Linden, Het verhaal gaat …, uitg. Balans, 1998
De wording van Jezus Messias geschiedde aldus: terwijl zijn moeder Maria ondertrouwd was met Jozef, bleek zij, nog voor zij gemeenschap hadden gehad, zwanger te zijn uit de heilige Geest. Jozef, haar man, was een rechtvaardige en hij wilde haar niet te schande maken. Daarom besloot hij haar heimelijk los te laten. Zie, de engel des Heren verscheen Jozef in een droom en zei: ‘Jozef, zoon van David, vrees niet om Maria, je vrouw, tot je te nemen, want het in haar verwekte is uit de heilige Geest. Zij zal een zoon baren, en jij zult zijn raam roepen: Jezus, God redt. Want hij zal zijn volk redden van hun zonden.’ Dit alles is geschied, opdat vervuld zou worden hetgeen de Heer door de profeet gesproken heeft, toen hij zei: Zie, de maagd zal zwanger worden en een zoon baren en de mensen zullen zijn naam roepen Immanuël, hetgeen betekent God-met-ons. Jozef stond op uit de slaap en deed zoals de engel hem geboden had. En hij nam zijn vrouw bij zich. En hij had geen gemeenschap met haar totdat zij een zoon gebaard had. En hij riep zijn naam: Jezus.
Commentaar bij Matteüs 1, 18-25.
Het kerstverhaal dat het meest tot de verbeelding spreekt, en ingebakken zit in onze cultuur, is dat van de evangelist Lucas. Hij vertelt over Maria en Jozef, op weg naar Bethlehem n.a.v. een volkstelling. Omdat ze niet welkom zijn in de herberg, gaan ze dan maar overnachten in een stal. Maria bevalt van Jezus. En nieuwsgierige herders bezoeken het jonge gezin.
Hoe anders is het bij Matteüs. De afstamming, de stamboom neemt een centrale plaats in. Voor Matteüs is de lijn van de voorouders essentieel. Jezus stamt uit een rijke traditie. Uit de verhalen waar we in de advent bij stil stonden, weten we ondertussen dat de stamboom niet zo rechtlijnig was. Bedrog, vreemdelingen, overspel hebben de afstamming gemaakt tot wat ze is. En ook nu loopt het niet allemaal van een leien dakje. Jozef en Maria zijn nog niet gehuwd, maar inmiddels wel verloofd. Het probleem is dat Maria ondertussen zwanger is. Wat nu?
Jozef, die gekend staat als een tsaddiek, een rechtschapen man, een man naar Gods hart, komt in een onmogelijke situatie terecht. Seks voor het huwelijk is niet toegestaan, maar Maria is door hun onvoorzichtigheid wel zwanger. Wat moet Jozef nu doen? Welke opties heeft hij? En welke moet hij kiezen?
- Vooreerst kan hij Maria in het openbaar verstoten. Hij kan ten aanzien van het hele dorp Maria met de vinger wijzen, haar bestempelen als een slechte vrouw en bedriegster en haar de deur wijzen. Jozefs reputatie zou misschien wel gered zijn, maar echt rechtvaardig zou deze verstoting nu ook niet zijn. Hij wil dat Maria niet aandoen.
- De tweede optie die hij ziet, is haar in stilte verlaten, haar los laten. Zonder er ruchtbaarheid aan te geven, kan hij Maria verlaten. Maar in stilte betekent echter niet ongeweten. De roddel in het dorp zou ook wel zijn werk doen: weet je het al van Jozef, hij heeft Maria laten stikken … De stempel die Jozef zou krijgen, zou op die manier in schril contrast komen te staan met zijn reputatie. Misschien is hij dan toch niet zo rechtvaardig. Maar ook de tweede optie ziet Jozef niet zitten.
- Na wikken en wegen, worstelen, overweging en onderscheiding kiest Jozef voor de derde optie. Hij aanvaardt de situatie en neemt hierin zijn verantwoordelijkheid. Hij kiest ervoor om zijn weg samen met Maria verder te zetten en te huwen, en het kind welkom te heten.
Net zoals in het verhaal van Lucas is de geboorte van Jezus bij Matteüs geen evidente zaak. Bij beide is Jezus op het eerste zicht niet welkom. In beide verhalen zijn de ouders in een quasi onmogelijke situatie beland. Hoe moet het verder? Geen mens die het weet. Maar het is juist in die onmogelijke situatie dat Gods Geest en inspiratie een perspectief kan bieden. Het is aan de mens om op Gods vraag en aanbod in te gaan. Lucas laat Maria volmondig ja zeggen. Ze zingt het uit in het Magnificat. Matteüs legt de nadruk op het ja van Jozef. Jozef roept Jezus bij zijn naam. Jezus kan ondanks de moeilijkheden toch Messias worden, dankzij goddelijke tussenkomst, maar niet zonder menselijk antwoord, niet zonder het ja woord van Jozef en Maria. Gods droom wordt pas werkelijkheid door mensen.
De tekst zoals we die gehoord hebben, is niet deze uit de NBV21. We hebben ditmaal gekozen voor de vertaling van Nico ter Linden. En zoals jullie weten, vertalen is meer dan vertalen. Het is ook interpreteren. Ook hier is dit goed merkbaar. Staan we even stil bij drie opvallende woordkeuzes.
- In de NBV21 wordt het Griekse genesis vertaald als afkomst, de afkomst van Jezus Christus . De Naardense Bijbel spreekt van geboorte – ook de Willibrord vertaling van 1981 spreekt van geboorte. Nico ter Linden vertaalt het als de wording van Jezus. Afkomst, afstamming verwijst vooral naar de stamboom. Wie zijn je ouders en voorouders? Het is een vaststaand gegeven. Geboorte doet ons denken aan het ter wereld komen van een kind, wanneer de moeder het kind baart. Het is een gebeurtenis op een bepaald moment. De wording wijst op een gebeuren, een dynamiek die zich ontwikkelt. Er is niet louter de geboorte van Jezus, maar er is de geschiedenis die er aan vooraf gaat, er zijn de gegevenheden waarmee Jozef en Maria worden geconfronteerd, er is de beslissing die Jozef neemt. Enkel door dit alles samen kan Jezus worden wie hij in wezen is: de Christus, de Gezalfde.
- In tegenstelling tot de NBV21, die het woord verstoting gebruikt, en in tegenstelling tot de Willibrord vertaling, waar er sprake is van een scheiding, gebruikt ter Linden los laten. Verstoten klinkt hard en ruw en maakt degene die verstoten wordt, tot schande. Los laten houdt een zekere schroom in. De realiteit is daarom misschien niet minder hard, maar het laat degene die los gelaten wordt toch meer in haar waardigheid. Maria zou in dat geval niet gebrandmerkt worden als de schuldige en de verdorvene.
- Een derde woord dat opvalt is het woord roepen, tot drie keer toe. Het is niet het roepen in de betekenis van schreeuwen. Het roepen dat hier bedoeld is, ligt in de lijn van roeping, van geroepen worden. Jozef krijgt de opdracht van de engel om zijn zoon via de naam Jezus als het ware op te roepen om Gods redding gestalte te geven. De mensen zullen, aldus Jesaja zijn naam Immanuël roepen en hem hiermee de opdracht geven om te zijn God-met-ons. En zoals de engel Jozef had opgedragen, roept hij hem bij naam: Jezus. Hiermee krijgt het kind de opdracht, wordt het kind opgeroepen om Gods Liefde gestalte te geven. Hiermee wordt de naam Jezus een teken, en krijgt die naam ook betekenis.
Waar op het eerste zicht het verhaal van de geboorte van Jezus eerder als een banaal verhaal zou kunnen klinken voor onze oren, is de betekenis ervan toch diepzinniger. Jezus van Nazareth is niet zo maar uit het niets de Messias. Jezus wórdt gaandeweg de Messias, door toedoen van God, maar evenzeer door toedoen van mensen. Had Jozef Maria alleen gelaten in de moeilijke situatie van de onverwachte zwangerschap, wat zou er van Jezus geworden zijn? Misschien was hij dan wel een paria geworden. Het positief antwoord van Jozef op de roep van de situatie, die op eerste zicht uitzichtloos en onmogelijk leek, geeft perspectief aan het ongeboren kind. Jezus is welkom, en kan omringd worden door ouderlijke zorg en ondersteuning vanuit de gemeenschap. De roep om Jezus te zijn, om Messias te worden krijgt door de ja van Jozef kans van slagen. Het goddelijk avontuur van de mens geworden Jezus kan beginnen. Jozef heeft de naam Jezus geroepen zodat het kind God kon horen, God kon ademen en God kon leven. Jezus werd geboren onder Gods zegen, die gestalte kreeg door het jawoord van Jozef. Jezus kon op die manier echt mens worden, voor de volle honderd procent. En juist daardoor kon hij worden tot wie hij was geroepen: Immanuël, God-met-ons, de Messias, de gezalfde, de Christus. Opnieuw was God erin geslaagd om een scheve situatie om te buigen tot een beloftevolle toekomst. Maar daarvoor had hij ook het jawoord nodig van Jozef, een rechtvaardige.
