Een verloren gezin

Commentaar bij het verhaal van de verloren zoon (Lucas 15, 11-32)

15 februari 2020

Op vrijdag 31 januari 2020 viel het doek over het zgn. euthanasieproces. Drie artsen stonden terecht i.v.m. een uitgevoerde euthanasie. Zij werden aangeklaagd door de directe familie van Tine Nys. Hoewel de drie artsen werden vrijgesproken, is de algemene teneur dat er geen winnaars zijn, alleen maar verliezers. Of dat zo is, laat ik in hier in het midden. Daar is het me niet om te doen. Wel wil ik even stilstaan bij de situatie van de ouders, de broer en de zussen van Tine Nys. Zij zijn de grote verliezers. Niet alleen hebben ze het proces verloren, maar tijdens het proces werd ook hun proces gemaakt. Moeder en dochter Tine konden het niet met elkaar vinden. Er was geregeld ruzie, er werd ook hardhandig geslagen, aldus getuigenissen. Een disfunctioneel gezin. Volgens sommigen zelfs de naam gezin niet waardig. Kortom, een verloren gezin.

Op het eerste gezicht is het gezin in de parabel die we zonet hebben beluisterd, ook een verloren gezin.

Het eerste wat me opvalt is de afwezigheid van de moeder. De moeder komt in het verhaal helemaal niet voor. Vrouwen speelden geen rol op het publieke forum, maar hadden wel een belangrijke plaats binnen het gezin en de opvoeding van de kinderen. In deze parabel was de figuur van de moeder misschien toch welkom geweest. Misschien kon zij wel de twee broers verzoenen? Het kon natuurlijk ook zijn dat ze partij zou trekken voor de jongste, haar oogappel. Misschien hadden zij en de vader elke dag over hun jongste zoon gesproken, tot ergernis van de oudste zoon. Misschien was zij van verdriet weggekwijnd en gestorven, omdat ze niets meer hoorde van haar jongste zoon. Wat er ook van zij, de moeder wordt niet één keer vermeld in de parabel. Ze is totaal afwezig.

Van de jongste zoon weten we alleen dat hij op een dag zijn deel van de erfenis opeist, erop uittrekt, het breed laat hangen, in de miserie verzeild geraakt en uiteindelijk met hangende pootjes naar huis gaat. Waarom wou hij er op uit trekken? Was de sfeer in het gezin verstikkend? Was het opstandigheid tegenover zijn ouders? Een clash tussen generaties? Wou hij van de kerktoren weg, de wereld zien en verkennen? En is hij daarbij te voortvarend geweest? Of was hij misschien een flierefluiter, die een ander liet werken en er zelf van profiteerde? Een Pallieter, zoals Felix Timmermans er een beschreef in zijn gelijknamig boek?

En wat dan te denken van de vader? Hij gaat akkoord om de jongste zoon een schenking te geven. Kon hij niet meer op tegen zijn zoon? Was hij moe gestreden? Of wou hij juist zijn zoon alle kansen geven? Kijk, hier is jouw deel, zodat je je eigen weg kan gaan. Maak er iets moois van. Uiteindelijk moet je als ouder toch je kind loslaten, ook al is het niet de weg die je in gedachten hebt voor je kind. Maar de vader is er blijkbaar toch niet gerust in. Hij staat elke dag op de uitkijk, hopend dat zijn zoon terugkomt.

De oudste zoon lijkt wel een echte Flandrien; Kop in de kas, en zich door niets van de wijs laten brengen. Werken van ’s morgens tot ’s avonds. Geen tijd om feest te vieren. Doen wat van hem verwacht wordt en luisteren naar vader. De lievelingszoon van de vader, toch op het eerste zicht. De zoon die het waard is de vader op te volgen. Boer Coene, die we kennen uit de boeken van Ernest Claes, zou er blij mee geweest zijn.

We kunnen de parabel van de verloren zoon tot onze verbeelding laten spreken. En velen hebben dat ook gedaan. De verloren zoon is op verschillende manieren inspiratie geweest voor kunstenaars – denk hierbij aan Rembrandt, wiens schilderij voor Henri Nouwen inspiratie was voor zijn beschouwingen bij de Verloren Zoon. De parabel van de verloren zoon is ook inspiratie voor muziekschrijvers van allerlei slag, zoals Willem Vermandere, Blof, bekend van de Zoute landen, Boudewijn De Groot met zijn reiziger, Hermitage en zelfs de Zangeres zonder Naam en Jerry Bay.

Keren we nog eens terug naar de context van de parabel. Wie zijn de toehoorders? In het evangelie van Lucas zijn het de Farizeeën en Schriftgeleerden. Zij morren over het feit dat Jezus eet met tollenaars en zondaars. Hoe kun je nu zoiets doen? Hoe kun je nu omgaan met mensen die wetten en geboden misprijzen? Hoe kun je nu omgaan met ex-gevangenen, mensen aan de rand van de samenleving? Jezus verdedigt zichzelf niet door hun argumenten een voor een te weerleggen, maar vertelt een verhaal over een vader en twee zonen. De jongste zoon trekt er op uit. De oudste blijft thuis. So far, so good. Niets aan de hand.

Maar dan komt het. De zondaar keert terug op zijn stappen. In zijn overlevingsdrang ziet hij in dat het leven dat hij leidde en leidt toch niet het verhoopte geluk gaf. Ga ik nog wel aanvaard worden? Krijg ik nog wel een kans? Als ik een knecht mag worden, zal ik al blij zijn, want zij hebben het beter dan ikzelf. Je afkeren van het leven dat je leidde is echter ook erkennen dat je mislukt bent en dat de weg die je ging een weg ten dode was. De overweging die de jongste zoon maakt, lijkt misschien eenvoudig, maar is dat volgens mij niet. Wat gaan de mensen zeggen? Hij verwacht niet om nog het volle leven te krijgen, maar een beetje leven zou al fantastisch zijn.

De reactie van de vader is anders dan de teruggekeerde zoon zich kan indenken. De vader steekt geen reprimande af, hij veroordeelt zijn zoon niet. In tegendeel, hij is verheugd dat de zondaar het juiste pad heeft gevonden. Ten volle leven, dat wenst de vader voor zijn kind. Zijn vreugde kent geen grenzen. Grenzen worden verlegd. Het onmogelijke blijkt dan toch mogelijk te zijn. Geen vernietigend oordeel, evenmin een veroordeling, maar wel een nieuwe kans. Is het dat niet waar Jezus zijn hele leven voor ijverde, leven in overvloed voor iedere mens?

De oudste zoon heeft het helemaal niet begrepen op de vreugde van zijn vader. Zo ook de farizeeën. Zij die hun hele leven wijden aan de Wet en de tempel. Zij, de vertegenwoordigers van de Joodse godsdienst. Zij zullen toch wel weten wat God wil, hoe je goed moet leven om in de gunst van God te staan. En dan zegt er plots een rabbi, die pretendeert de Messias te zijn, dat ze de bal toch wel mis slaan. Hun wijsheid en daden worden in vraag gesteld. Ze voelen zich aangevallen en hebben schrik van nieuwe inzichten, zo lijkt de parabel te suggereren. Hun macht wordt aangetast? En de verhouding met de Romeinse bezetter ligt al zo moeilijk.

Als parabels ons een spiegel willen voorhouden, hoe kijken we naar de wereld in transitie? Durven we kijken naar de tekenen van de tijd en op zoek gaan naar antwoorden, aangepast aan onze tijd? Zowel binnen als buiten de Kerk? Blijven we vasthouden aan wat altijd is geweest, zoals we het altijd hebben gekend? Blijven we vasthouden aan opgelegde regels, omdat ze ons houvast geven? Of durven we nieuwe wegen bewandelen en de boodschap van toen te hertalen naar onze tijd, zonder daarom de traditie overboord te gooien, maar wel vanuit een kritische en gelovige houding, met open vizier?

Als de parabel ons een spiegel wil voorhouden, in welke figuur herkennen wij onszelf? Vertelt de spiegel van de parabel iets over jouw situatie? Heeft de parabel betekenis voor jou?