Een kruik vol kostbare olie

Enkele gedachten bij Johannes 11, 54 – 23, 11, uitgesproken in het bronmoment van zaterdag 25 maart 2023.

Wie het verhaal van de zalving van Jezus door Maria oppervlakkig en op zichzelf staand leest, kan al snel tot het besluit komen dat het verhaal niet zo veel voorstelt. Er is een feest omdat Lazarus uit de dood is opgewekt – hoe kan dat nu? – en op dat feest zijn uiteraard verschillende mensen aanwezig, of juist niet.

  1. De Joden in Jeruzalem zijn er uiteraard niet, maar zij wachten vol ongeduld op Jezus, in wie zij geloven. Wanneer komt hij? Is hij er nog niet?
  2. De Joden die aanwezig zijn op het feest in Betanië, zijn nieuwsgierig, niet alleen naar Jezus, maar ook naar Lazarus. Hoe zou hij eruit zien? Zou er iets speciaals aan hem te zien zijn?
  3. De hogepriesters en schriftgeleerden vinden we terug in Jeruzalem en Betanië, maar zij hebben dezelfde drijfveer. Dit kan niet blijven duren. Jezus wordt te populair. Maar wat meer is, ze schijnen ook schrik te hebben dat Lazarus te populair zou worden. Want ook hij wordt bedreigd.
  4. Judas Iskariot wordt ook expliciet vermeld. Het beeld dat Johannes schetst van Judas, is echter weinig flatterend. Judas is een dief, een bandiet, een crimineel.
  5. Jezus zelf is dan toch aanwezig op het feest, hoewel het er eerst niet naar uitzag dat hij zou komen.
  6. Uiteraard kan Lazarus niet ontbreken, hij is immers uit de dood opgewekt.
  7. En dan zijn er nog Marta en Maria, de zussen van Lazarus, misschien wel de belangrijkste personages.

De personages die Johannes ten tonele voert, zijn niet zo maar lukraak gekozen. Ieder speelt zijn/haar rol. Ook het verhaal staat er niet zo maar. Johannes heeft daar wel bewust een bedoeling mee.

Johannes legt in zijn evangelie vooral de nadruk op de christologie van Jezus, m.a.w. de theologische betekenis van Jezus als Christus. Dit is niet zo verwonderlijk, Johannes schrijft zijn evangelie immers zo ’n twintig, dertig jaar later dan de synoptici. Jezus was nog steeds niet teruggekomen. Het geloof en de hoop dat Jezus weldra zou terugkomen is niet langer houdbaar. Johannes zal dan ook benadrukken dat Jezus reeds de goddelijke heerlijkheid bezit, niet na zijn aards leven, maar reeds tijdens zijn leven. Het Woord ís immers vlees geworden. Hij ís reeds de Christus. Hij bezít nú reeds de goddelijke heerlijkheid, tijdens zijn leven. Want daar draait het bij Johannes om: geloven dat Jezus nu reeds de Verlosser, nu reeds de Messias, nu reeds de Christus is. De kruisiging is geen opstapje naar de verhoging en verheerlijking van Jezus, maar ís zelf die verhoging en verheerlijking. Alle heil is nu al te vinden in Jezus, voor wie gelooft. Dat is de kern. De opwekking van Lazarus, met alle gevolgen van dien, de zalving van Jezus door Maria, en de intocht als koning in Jeruzalem zijn dan ook geen faits divers, maar vormen een scharnier tussen de twee grote delen in Johannesevangelie.

Het eerste deel bevat de openbaring van Jezus, voor hen die de tekenen willen en kunnen zien, en geloven. Johannes spreekt niet over wonderen, maar over tekenen (semeion-σημειον) en werken (ergon-εργον). Er zijn, niet toevallig, zeven tekenen, te beginnen met het wijnwonder op de bruiloft te Kana. Verder zijn er drie genezingen. Er is ook de broodvermenigvuldiging en de “wandeling” op het meer. Het laatste teken is de opwekking van Lazarus, de voorafspiegeling van de verrijzenis van Jezus. Het tweede deel gaat over de laatste dagen van Jezus, met de intocht in Jeruzalem, het schijnproces, de kruisiging en uiteindelijk de verrijzenis.

Op het eerste zicht zou je kunnen zeggen dat Lazarus in hoofdstuk 11 en 12, na Jezus het belangrijkst personage is. Bij nader toezien is die eer echter weggelegd voor Marta en Maria. Ze spreken hun geloof in Jezus als verlosser uit, en anticiperen reeds op wat komen gaat. De cruciale vraag is: wie is Jezus? Marta en Maria zijn modelleerlingen. Zij spreken allebei, los van elkaar uit dat Lazarus niet zou gestorven zijn, als Jezus er eerder was. En waar Marta eerst nog haar geloof uitspreekt in de opstanding op de laatste dag, is Jezus’ antwoord duidelijk: Ik ben de opstanding, wie gelooft zal leven. Het antwoord daarop van Marta laat er geen twijfel over bestaan: Jezus is 1) de Messias, 2) de Zoon van God en 3) de Komende. Het is geen toekomstverhaal, het gebeurt nu, voor wie gelooft.

Het verhaal dat we vandaag beluisterden, sluit daarop aan. Maria zalft de voeten van Jezus. Waarom doet ze dat? En waarom met kostbare olie? Wel, Maria weet wat Jezus te wachten staat. Leven kan niet zonder te sterven. Jezus zal als de graankorrel moeten sterven om vrucht voort te brengen. Maria anticipeert hierop. Net zoals een koning gezalfd wordt bij zijn troonsbestijging – koning Charles van Groot-Brittannië zal ook gezalfd worden – net zoals een profeet gezalfd wordt om Gods zending te kunnen volbrengen, zo wordt Jezus gezalfd door Maria. Maria weet dat “Jezus de geest van JHWH nodig heeft om zijn zending in Jeruzalem te volbrengen”. Maria doet nu wat later onmogelijk zal zijn: als eerbetoon het lichaam van Jezus met kostbare zalf balsemen. Aan haar komt het toe om dit grootse gebaar te stellen. Een gebaar van diep inzicht en geloof. En net zoals Marta haar geloof in Jezus belijdt, drukt Maria door de zalving van Jezus haar geloof in hem uit.[i]

Judas daarentegen heeft het niet begrepen. Zijn reactie is er een van afwijzen. Het geldt kan beter besteed worden, is zijn scherp oordeel. Of misschien heeft Judas het juist wél begrepen, maar gaat hij niet akkoord omdat hij vreest dat de populariteit van Jezus het voortbestaan van het Joods volk wel eens fataal zou kunnen worden.

Ook de Joodse leiders zijn ervan overtuigd dat Jezus te populair is geworden. Wat een sensatie! Iedereen in Jeruzalem wil hem zien, zeker nadat hij Lazarus uit de dood heeft opgewekt. En niet alleen Jezus, maar ook Lazarus is een gevaar. Zijn opwekking uit de dood is immers een “bewijs” dat Jezus de opstanding en het leven is. Lazarus is het voorbeeld dat voor wie in Jezus gelooft, de dood niet het einde is, maar een passage, een doorgang naar het echt leven. Geloven in Jezus is het beslissende moment in het leven, lijkt Johannes te suggereren.

Waar het verhaal van de opwekking van Lazarus functioneert als afsluiter van de tekenen die Jezus stelt, luidt het verhaal van de zalving de dramatische week van Jezus’ lijden en sterven in. Wat we gezien hebben bij Lazarus: zijn sterven en dood, de steen voor het graf, het gebalsemde lichaam, de derde dag (waarop Jezus naar Betanië gaat), de steen die weggerold wordt, dat alles fungeert als een voorafname op wat Jezus te wachten staat. Jezus weet het, Maria weet het, allen die geloven weten het.

Nog kort iets over het feest. Het lijkt verrassend dat er, met het vooruitzicht op de dramatische gebeurtenissen die zich weldra afspelen, nog een feest is. Maar waarom zou er geen feest mogen zijn? Het is niet omdat we vervolgd worden, dat we geen maaltijd mogen houden, lijkt Johannes te suggereren. Het is niet omdat er armoede is, dat feesten verboden zou zijn. En net zoals er feest is omwille van de opwekking van Lazarus, zal er feest zijn omwille van de verrijzenis van Jezus.

Het Johannesevangelie verschilt qua stijl en inhoud van de synoptische evangeliën (Marcus, Lucas en Matteüs). Het wordt dikwijls als een moeilijk evangelie bestempeld. Maar in zekere zin is Johannes’ boodschap eenvoudig. Jezus heeft nog veel meer wondertekenen voor zijn leerlingen gedaan, die niet in dit boek staan, maar deze zijn opgeschreven opdat u gelooft dat Jezus de Messias is, de Zoon van God, en opdat u door te geloven leeft door zijn naam, zo verwoordt Johannes het zelf op het einde van hoofdstuk 20 (Joh 20, 30-31) Kijk naar de tekenen en geloof. Geloof in Jezus, en je zal leven vinden, ook al ben je gestorven. Doe zoals de modelleerlingen, de modelgetuigen Marta en Maria: geloof in Jezus en vind leven, want Hij ís de weg, de waarheid en het leven.


[i] Jean Bastiaens, De Messias tussen dood en Leven. De belijdenis van Marta en Maria in woord en daad (Joh 11, 1 -12, 19 in Ezra, jaargang 38, nr. 2, pp. 33-44

Plaats een reactie